Een paar minuten te laat komen we gisterenavond een bescheiden parkeerplaats op een industrieterrein opgelopen, niet ver van ons huis. Normaal gesproken zou de hele reis maar acht minuten fietsen zijn, maar nog niet eens halverwege raakt mijn achterband lek. Het betekent een kwartier lopen met de fiets aan de hand. We worden geleid naar een bomvol zaaltje waar een grijze vrouw al bezig is met haar inleiding. Alle stoelen zijn bezet. Vijftig man, waarvan de helft vrouw – het merendeel al heel zichtbaar zwanger – zit aandachtig te luisteren. Achter de grijze vrouw staat een powerpointpresentatie aan. Er moeten extra stoelen bij worden gehaald, alles is al bezet, en met ons komt nog een drietal koppels binnen. Even later zit ik letterlijk in de deuropening te kijken hoe de grijze vrouw vertelt over de zwangerschap.
Een aantal mannen heeft een blocknote mee en schrijft zo nu en dan iets op, terwijl de grijze vrouw weinig schokkende dingen vertelt. Af en toe stelt een vrouw in de zaal een vraag die voor haar is opgeschreven op een fel geel papiertje. Ondertussen stijgt de temperatuur met elke ademhaling. Het zaaltje is overduidelijk niet bedoeld voor vijftig personen of tenminste 25 zwangere vrouwen. De grijze vrouw gaat – ondanks geschuif met stoelen omdat er nog altijd mensen bij moeten komen – door met haar verhaal, over de geboorte inmiddels. Inmiddels ben ik doorgeschoven naar een luxe bureaustoel naast Marjolein ergens in het midden van de zaal. In een bijzin zegt de grijze vrouw ‘maar daar ga ik na de pauze nog wat verder op in’. Marjolein en ik kijken elkaar verschrikt aan. We zitten dan al bijna anderhalf uur in deze pufsauna en er komt nog een pauze en een tweede deel!?
Een roodharige vrouw – uitbundig type, eentje waarvan je het idee hebt dat je haar al heel lang kent, ook al zit je pas 90 minuten achter haar – stelt kritische vragen. Hoe zit dat dan met bevallen thuis? Dat geeft toch enorme rotzooi? En dan krijg je zo’n klein zeiltje. Dat is toch nooit genoeg? En de artsen bepalen voor mij wanneer ik een ruggenprik mag, terwijl ik daar lig te kreperen? De door de hitte opgeleefde zaal reageert geamuseerd en van twee rijen verder roept iemand dat ze ook landbouwzijl kan gebruiken. Ze schrijft het lachend op.
Na de korte pauze waarin iedereen snel de koelte van de nazomeravond buiten opzoekt, keert een aardig deel van de mannen en vrouwen niet terug. We kunnen ineens royaal zitten wanneer de grijze vrouw vertelt over de kraamtijd en borstvoeding. Gewoon doen, dat borstvoeden, is de boodschap. ‘Het kwaad is toch al geschied’, zegt ze als ze spreekt over de angst van vrouwen dat het de borsten aantast. ‘De zwangerschap heeft dat al gedaan.’ Om even na half tien staan we weer buiten in de aangename frisheid van de avond – een graad of 17. ‘Dan zijn jullie mooi voor tien uur thuis.’ We pakken onze fietsen aan de hand en samen lopen we het parkeerterrein af. Voorlopig zijn we nog niet thuis.
Kommentare