Alles is ineens anders en toch ook weer niet. Ik geloofde het ook nog altijd niet. Zomaar op een dinsdagmorgen lees ik dat Ashley dood is. In een seconde, of een fractie daarvan, flitst er van alles door mijn hoofd. Ik weet ineens niet meer zeker of ik droom of niet en begin een beetje te duizelen. Ik kijk nog eens naar de rouwadvertentie en begin aan mijn eigen waarnemingen te twijfelen. Is dit echt geen droom?
Ik googlede haar nog zeker een paar keer per jaar. Eigenlijk was dat tegen beter weten in. Ze had geen sociale media en was amper online traceerbaar. Soms vond ik dat ze een boek verkocht of dat ze op een website genoemd werd vanwege haar werk. Op Google werd nu ook ergens haar ongeluk genoemd. Een auto te water, in Noordbeemster.
Het artikel van het Noord Hollands dagblad was bizar gedetailleerd. Er stond zelfs een foto bij van haar auto die op de kop inmiddels naar de kant was getakeld. Ook stond er dat een 32-jarige vrouw gewond was geraakt en dat het onbekend was hoe het met haar ging. Het is moeilijk voorstelbaar dat die auto ‘s ochtends nog gewoon voor haar huis geparkeerd stond. “De politie vermoedt dat de automobiliste over de Westdijk richting Schermerhorn reed, waarbij ze in een flauwe bocht in de berm is geraakt. Bij het terugsturen schoot ze over de rijbaan, sloeg aan de andere kant over de kop en kwam in de Beemsterringvaart terecht.” Zelden las ik zo’n gedetailleerd verslag van een ongeluk. Nog nooit las ik zo’n gedetailleerd verslag over een ongeluk van Ashley. Ik zag direct de ironie er wel van in dat ze bij leven vrijwel geen enkel spoor op internet had weten achter te laten en dat ze nog maar een paar uur eerder in het water had gelegen en nu al op elke regionale nieuwssite stond vermeld als 32-jarige in zorgwekkende toestand. “De vrouw is door omstanders en de brandweer op het droge gehaald. Het voertuig is uit het water gehaald door een kraan van omwonenden. De auto is zwaar beschadigd.” Einde bericht. Hoe gedetailleerd ook, het is wrang dat er uiteindelijk van je leven zo weinig overblijft. Een berichtje in de krant, een grafsteen misschien, een rouwadvertentie en een heleboel herinneringen van nabestaanden.
Vorige week maandag is ze gecremeerd las ik in de advertentie. Dat was wel even slikken. Ze is gewoon verbrand, zonder dat ik het wist. Zonder dat ik haar ooit nog heb gesproken. Of gemaild. Niet dat ik dat van plan was, maar cremeren is direct wel heel definitief. In al die zestien jaren dat we elkaar niet hebben gezien heb ik nog veel meer aan haar gedacht dan in de paar weken dat we elkaar wél gekend hebben. Af en toe dacht ik er aan dat zij als eerste ‘soort-van-vriendinnetje’ verantwoordelijk was voor het grootste deel van mijn herwonnen zelfvertrouwen. Toen ze besloot dat we elkaar niet meer moesten zien heb ik een paar maanden gerouwd. Daarna was ik afwisselend kwaad omdat ze me – zo voelde ik dat – had verbannen uit haar leven en verdrietig dat ik haar nooit meer sprak of voelde.
Als ik dan aan haar dacht, die paar keer per jaar, fantaseerde ik wel eens wat ze aan het doen was. Soms als ik iets op televisie keek vroeg ik me af of zij dat nu ook keek. Ook keek ik soms om me heen of ik haar niet toevallig tegen het lijf zou lopen. Of vroeg ik me af wat ik zou zeggen als ze zou opbellen omdat ze het goed zou willen maken. Altijd besloot ik dat het beter was zo. Nadat onze affaire – zo ben ik het later maar gaan noemen – was geëindigd had ze eerst nog voorgesteld om vrienden te blijven en vroeg me zelfs in Hoorn te komen wonen. Ik nam dat aanbod in overweging maar wist ook wel dat ik haar nooit als een vriendin zou kunnen zien. Al snel kregen we ruzie op de chat, ik weet niet meer precies waarom, en hield het contact definitief op. Ter verwerking keek ik de hele serie Friends bij mijn ouders in de tuin, liggend in een oranje tuinstoel.
Ze verdween net zo plotseling uit mijn leven als ze was gekomen. Ineens waren we begin 2003 aan het chatten, via MSN, alsof we elkaar al jaren kende. We zaten allebei op hetzelfde forum en raakten gewoon aan de praat. Ik over mijn onzekerheden, zij over haar onzekerheden en onder andere over de relatie die ze toen had. We besloten af te spreken, met anderen erbij. Een ontmoeting die alles veranderde. Een vriendschap werd meer, ondanks haar relatie met iemand anders en we spraken nog een paar keer af. Ze schreef dat ze verliefd was, ik weet zeker dat ik het was. Toen we elkaar nog maar een paar keer gezien hadden wist ik al dat ik mijn leven met haar zou willen delen. Zo ver kwam het niet. Ze was steeds vaker offline, terughoudender. Toen ik het vermoeden had dat er nóg een derde jongen in haar leven was, las ik als beheerder van dat forum privéberichten van haar die ik niet had mogen lezen.
Ik zie mezelf nog zitten in de trein, die al ruim voor vertrek klaar stond op station Groningen. De hele avond en nacht had ik gezopen. Ik wist dat het voorbij was en wilde het uit haar eigen mond horen. Terugkijkend was het misschien wel mijn eerste daad van dapperheid om haar op te zoeken, maar je kunt ook gewoon zeggen dat het het domste was dat ik ooit had gedaan. Een paar uur later zat ik in een parkje achter haar huis. Ik wist dat ze nog op school zou zitten en ik was aan het ontnuchteren toen haar vader langsliep. Ik had hem misschien drie keer eerder gezien, tijdens eerdere logeerpartijen en maar hij liet me binnen met een vanzelfsprekendheid alsof er dagelijks aanbidders in het park op haar zaten te wachten. Ik had een boek mee, volgens mij van Wim de Bie. Ik liet mijn ogen over de bladzijden gaan maar had geen idee waar het over ging. Het leek wel uren te duren voordat ze weer thuis kwam en toen ze thuis kwam vroeg ze wat ik daar deed.
Ze werd boos, natuurlijk werd ze boos, omdat ik haar privéberichtjes had gelezen. Daarin stonden pikante verwijzingen naar die andere derde jongen. Ze ontkende de inhoud natuurlijk ook, ondanks dat ze wist dat ik het gelezen en ze zei dat het zo niet langer ging. Ze had gelijk natuurlijk. Ik was hopeloos verliefd en voor haar was dat alweer een gepasseerd station. Ik had de hele nacht gezopen en de eerste trein van de ochtend genomen, dus ik had nog niet geslapen. Ze liet me in haar bed liggen voor een middagdutje, zelf moest ze naar een of andere hobby. Ze was dan wel klaar met me, maar ze bleef altijd even aardig. Daar kon ik toen al niet tegen. Boven haar bed hing een prachtige muurschildering gemaakt door haar vader. Het enige dat ik verder nog weet is dat ze me naar het station bracht. Achteraf was dat dus de laatste keer. De allerlaatste keer. Want er komt nooit meer een moment dat ik haar zal zien.
De ongeveer anderhalf jaar nadat de trein uit Hoorn vertrok met mij er in, was ik nog altijd met haar bezig. Ik verdronk het feit dat ze uit mijn leven was en vervloekte hoe onvoorzichtig ze met mijn hart was omgesprongen. Ik probeerde via een neefje van haar nog wel eens vissen hoe het ging met Ashley. Het neefje zat op hetzelfde forum als waar ik haar had leren kennen en waar ik haar vertrouwen had geschonden. Kort na die laatste keer op het station in Hoorn, verdween ze definitief van het forum. Het neefje zei dat het goed met haar ging. Dat leek me toen belangrijk om te weten. ‘Als ze maar gelukkig is,’ heb ik zo ongeveer tegen hem gezegd. Ja, dat was ze wel. Daarna werd ik nog eens verliefd en toen nog eens en werd ze meer en meer een meisje uit het verleden. Ik bleef haar missen maar in plaats van dagelijks werd het missen maandelijks en dragelijk tot ik uiteindelijk nog maar af en toe aan haar dacht.
Soms fantaseerde ik over een vriendschappelijke hereniging en ik hoopte maar dat ze tenminste gelukkig was met de keuzes die ze had gemaakt. Het voelde onaf, zoals we uit elkaar waren gegaan en dat voelde onbevredigend. De fantasieën over haar dood waren minstens net zo talrijk. Ook vroeg ik me af of ze wel eens aan mij dacht, ooit mijn naam had gegoogled, of per ongeluk op mijn website was beland.
Nu is Ashley dood en dat maakt me heel verdrietig en verward. Maar het verhaal is wel eindelijk af. Zestien jaar zijn voorbij gevlogen. Mijn jongste zoon wilde na het boodschappen doen nog even naar het park. Hij wilde per se met mij. Ik liep met hem mee, hij met veel snellere passen, en ik voelde de wind in mijn gezicht. Meer dan ooit was ik me bewust van de lucht in mijn longen. Toen we naar de diertjes liepen zette ik haar lievelingsliedje van toen op, Saybia – The day after tomorrow. Mijn zoon zei er niets van dat er ineens muziek klonk. Hij wilde in de auto van de speeltuin zitten. Ik nam achterin de auto plaats en hij deed zijn handen om het stuur en deed alsof we de bocht om gingen.
Ashley (1986-2019)
Коментарі