In de volle zon fiets ik door de stad; officieel is het nog altijd winter. Een week eerder al tikte de thermometer 16 graden aan. Vandaag zou het eveneens 16 graden worden, maar het voelt vele malen warmer aan. Zomerjas, goede keuze. Trui, iets minder goede keuze. Zelfs op de fiets, met het bijbehorende briesje, is het gewoon meer dan aangenaam. Ik steek een straat over vlak voor een bus. Van achter het grote voertuig komt er een gebroken witte scooter het fietspad op gesneld. Het meisje met lange donkere haren kijkt nog even vluchtig achterom of ze niets of niemand geraakt heeft. Ze is alweer meters verder. We passeren een steegje, zij een paar seconden eerder dan ik. Vanuit het niets doemt er een barbecuelucht op; heel kort. Nog geen seconde en het is weer weg. Het ligt in onze aard. ‘De Nederlander’ kan er niets aan doen. Zodra het langer dan een uur zonnig is moet er vlees gebraden worden in de buitenlucht. ‘We’ zijn veel te bang om iets van het mooie weer te missen. Zelfs als het een dinsdag is in maart. Het leven is te kort om niet te barbecueën.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comentarios