Ergens op de dag zou de nieuwe 2-in-1 tablet van Marjolein worden bezorgd. Het is een zaterdag dus ik wil niet het risico lopen dat de tablet komt als we net even weg zijn. In dat geval moeten we tot dinsdag wachten. Nee, we blijven wel thuis wachten. Bovendien, mogelijk komt de postbezorger toch al vroeg en kunnen we alsnog iets gaan doen. Maar hij komt niet vroeg. Helemaal niet zelfs. Een paar keer bekijk ik de bezorgstatus online. De eerste paar keer is er niets gebeurd. Het lijkt er zelfs even op dat het pakketje helemaal niet meer wordt bezorgd aangezien de tablet nog niet eens bij het distributiecentrum is geweest. Als ik rond een uur of vier toch nog maar eens kijk naar de status zie ik tot mijn stomme verbazing ineens ‘bezorgd’ staan. Ik kijk nog een keer, maar het staat er echt. De hele dag zijn we thuis, geen bel gehoord, maar toch is ons pakketje bezorgd. Ik klik op de knop waaronder ik de handtekening kan zien. Er staat iets wat nog het meest lijkt op ‘C. Smit’. Er gaat geen belletje rinkelen. Op mijn sokken loop ik naar beneden, waar de brievenbus is, om te kijken wat er op het PostNL-bonnetje staat. Als ik de postbus open doe zie ik echter niets. Helemaal leeg. Verbaasd loop ik naar boven. Ik besluit om schoenen en een jas aan te doen en op onderzoek uit te gaan. Ergens moet toch iemand mijn pakketje hebben? Beneden bij de kapper – waar ze wel eens vaker pakketjes van ons krijgen – weten ze van niets. Ook de naam Smith doet geen belletje rinkelen. Ik loop nog een rondje om het gebouw, kijk op alle naamplaatjes, maar geen enkele naam lijkt op wat er als handtekening is gezet. Ik bel bij twee buren aan van wie ik de naam niet weet, maar zij doen beide niet open. Serieus bezorgd loop ik terug het huis in en neem plaats achter mijn laptop. Waar is mijn pakketje gebleven? Via Twitter doe ik navraag bij PostNL. Het antwoord laat op zich wachten en als er eindelijk gereageerd wordt gaat ook de bel. Dat moet ons pakketje zijn! Ik sprint naar de telefoon waarmee we de voordeur open kunnen maken en heel vaag (het geluid van de telefoon is verre van goed) hoor ik een man iets zeggen over een pakketje. Ik trek nog een sprintje, ditmaal naar beneden, en neem – alsof ik de heilige graal heb gevonden – het pakketje in ontvangst. Het was ergens beneden, per ongeluk, samen met een ander pakketje afgeleverd. De man kwam er gelukkig op tijd achter. Met een doos in mijn handen loop ik de trap weer op.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comments