Mijn oog valt op een man op de derde verdieping van het flatgebouw dat via een luchtbrug onderdeel uitmaakt van het stadhuis. Op een verder verlaten verdieping kijkt hij naar een duwende en trekkende menigte op het Stadhuisplein. Aan zijn fluorescerende gele hesje te zien is het een politie-agent. Ik zou graag weten wat er door hem heen gaat. Ik zou graag zien wat hij ziet. God, wat zou ik graag zien wat hij ziet. Vermoedelijk een uitzinnige rood-witte mensenmassa in een schitterend voorjaarszonnetje. Zelf sta ik zo’n honderd meter verderop bij een groepje mannen van bijna veertig. We staan naast een ‘out’ annex bar. ‘Out’ omdat er regelmatig mensen over de afzetting worden getild die er niet meer helemaal fris uit zien. Er staat ook een stelletje, waarvan ik eerst nog denk dat hij bij het groepje mannen hoort. Ze worden echter overgeslagen als het bier wordt uitgedeeld. Zo nu en dan wurmt zich een man of vrouw zich dwars door het groepje en mij om bier te halen. Meestal mislukt dat in de chaos. Verder sta ik hier goed. Ik zie in de verte de PSV-spelers op het balkon staan al is het moeilijk te volgen wat er precies gebeurt. Er is relatieve rust, zeker vergeleken met slechts twee meter verderop waar het anderhalf uur duwen en trekken is. Sommige mensen druipen af, terug de stad in. Anderen zien daarin juist een aanmoediging om de open gekomen plekken weer op te vullen. Na het vuurwerk en nog enkele knallen is het ineens afgelopen. De spelers zijn weg, er vallen gaten in het publiek. Ik kijk nog een maal naar het flatgebouw, maar de politie-agent is al vertrokken. Hij is opgegaan in massa. Het is de perfecte middag om te verdwijnen.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comentários