Ik zapte langs HLF8 van Johnny de Mol en zag daar Jack Spijkerman zitten. Het ging over Kopspijkers. Voor de jonge kijkers werd uitgelegd dat er een spel was met een hamer, aparte gasten en een cabaret tafel. Als ik Spijkerman zijn radiohoofd (ook deze keer vertelde hij weer het verhaal dat men hem te lelijk vond voor tv) op televisie zie voel ik altijd een beetje boosheid gemengd met teleurstelling. Hij heeft hét zaterdagavondprogramma van mijn jeugd en jongvolwassenheid eigenhandig om zeep geholpen door als commerciële hoer voor Johhny’s vader John de Mol te willen werken. In 2005 eindigde daarom Kopspijkers dat met wat stuiptrekkingen nog even doorging op Talpa onder de naam Koppensnellers, maar als snel wegens teleurstellende kijkcijfers van de buis werd gehaald. Jack zei vanavond aan tafel dat hij een terugkeer met zijn succesnummer Kopspijkers niet ziet zitten. Moet je niet nog een keer doen. Dat is geweest. Dat vind ik zo Nederlands. Dat we goede programma’s niet terug moeten laten komen als ware dat een soort heiligschennis. In plaats daarvan vinden we liever het wiel twintig keer opnieuw uit. Zo gaat het nu ook al 1,5 jaar met het tijdslot van De Wereld Draait Door. Een geweldig format dat zo nodig in de prullenbak moet omdat Matthijs het zo goed gedaan heeft. Onzin. Een goed format is ook met een andere presentator een goed format. Kopspijkers kan in deze tijd ook prima een (prominente) plek hebben in de programmering, ook zonder Spijkerman. Dat zie je nu ook wel aan Spaanders, het programma van Patrick Lodiers, dat als twee druppels water op Kopspijkers lijkt. Jack sprak wat zuur over Spaanders: verzin dan wat nieuws. Nee, juist niet! Natuurlijk fijn als er ook nieuwe goede formats worden ontwikkeld maar goede programma’s horen altijd een plek te kunnen krijgen in de programmering. Wellicht zal mijn boosheid richting Jack dan ooit nog eens minder worden.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comments