‘Als een schilderij je echt raakt, ben jij er alleen nog met het schilderij’, schreef iemand op Twitter over de tentoonstelling Late Rembrandt in het Rijks Museum. Zoals dat zo vaak gaat: mijn vrouw wilde graag de Late Rembrandt zien en ik had er geen grote bezwaren tegen om te gaan. Kunst bezoeken doe je tegenwoordig niet meer (altijd) op de bonnefooi; nee je moet (in dit geval) weken van tevoren kaartjes kopen voor een bepaald tijdslot om de bezoekers goed te spreiden over de dag en overmatige drukte te voorkomen. Als je eenmaal de toegangscontrole langs bent rijst de vraag of dat wel gelukt is. In het eerste zaaltje zien we heel veel mensen, maar als je goed kijkt zie je inderdaad ook dat er schilderijen en schetsen aan de muur hangen. Vervolgens is het dringen, een weg banen tussen de vijftigers met een audioguide, om een plekje met zicht op de muren te bemachtigen. Het is niet veel rustiger dan bij de huldiging van een zekere voetbalploeg uit Eindhoven. Stapje voor stapje wurm ik me door de menigte van schilderij naar schilderij. Voor zover ik het kan beoordelen zijn het inderdaad Rembrandts. Of ze ‘Laat’ zijn weet ik niet. Verder zie ik, zaal in zaal uit, mensen gefascineerd kijken. Wat zouden ze zien dat ik niet zie? Het valt mij vooral op dat het erg warm is. Een enkel schilderij herken ik en heb ik mogelijk al eerder gezien. Maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik word geraakt. Integendeel zou ik bijna zeggen. De ambiance: de hitte, de drommen mensen, de hype die de afgelopen maanden is gecreëerd op tv en online, ze zorgen voor een onbehaaglijk gevoel bij mij. Zoals de vrouw op Twitter alleen was met het schilderij, zag ik alleen nog de massa – mezelf meegerekend – die iets wilde zien. Laat het dan in godsnaam de Late Rembrandt zijn. Maar het deed me niets.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comentarios