De telefoon ging op mijn werk. In de display zag ik dat ik werd gebeld door een intern zesnummerig nummer. Ik kan op. “Met Marijke,” klonk het. Ze begon direct een heel verhaal over een patiënt en of we daarvoor een IC-bed moesten reserveren. Ik durfde haar niet te onderbreken, dacht heel goed na, maar de enige Marijke die ik op mijn werk kende was al meer dan een jaar met pensioen. Deze vrouw klonk bovendien veel jonger. Toen ze klaar was met haar vraag - waar ik het antwoord ook niet op had overigens - en we beide gedag zeiden wist ik ineens wie ik aan de lijn had. Met een aha-erlebnis legde ik de telefoon op de haak. Het was niet Marijke maar Malaika; ik had het gewoon niet goed verstaan. Ik vertelde mijn collega, een bureau verder, het - niet zo spectaculaire - verhaal. We waren het er over eens dat soms na een bepaalde tijd de mogelijkheid om nog te vragen met wie je nou eigenlijk spreekt voorbij is. Ze had laatst iemand gehad die een heel verhaal begon, maar ze had geen idee wie het was. Pas later realiseerde ze zich wie het geweest moest zijn. Ook vertelde ze dat ze vaak voor iemand anders wordt aangezien, omdat ze zo’n standaard gezicht heeft. Daarop vertelde ik het historische verhaal van mijn vader die ergens - ik geloof in het theater - Jacques d'Ancona zag en joviaal hallo tegen hem zei. Om zich daarna te realiseren dat Jaques hem natuurlijk helemaal niet kent. “Een enorme lul, die Jacques trouwens,” voegde ik er aan toe. “Bleek een ontzettend arrogante kwal te zijn toen mijn vrouw stage liep bij het Dagblad van het Noorden, waar hij ook werkte.”
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comments