Toegegeven, ik heb wel even getwijfeld of ik vandaag iets over Mieke zou schrijven. Maar nadat ik gisteren ook wat woorden vuil heb gemaakt aan Reinier Paping, vond ik het ook wat gek om niets te zeggen over mijn zondag overleden tante. Mieke was niet mijn lievelingstante (voor zover ik die heb), maar zoals dat zo vaak met familie gaat: je leert de ergernissen die je over elkaar hebt op een liefdevolle manier te respecteren. Dus we vergeten even die keer in het Laarbos te Ommen dat ze me uitlachte omdat ik op haar vraag welke sport ik deed ‘dammen’ antwoordde. Of die keer dat ze me bijna de keuken uit gooide omdat ik in haar ogen iets te veel van de paprika weggooide. Ik heb ook heus goede herinneringen aan haar. Zoals mijn vader zondag zei: ‘ze was er mijn hele leven’ en dat gold natuurlijk ook voor mij. Toen ik een kind was vond ik haar altijd een prettig gestoord mens, niet in de laatste plaats omdat ze een keer tijdens een familieweekend in Brilon een rare sketch deed over een lammetje die werd opgegeten door een wolf (als ik het me goed herinner). De videoband van die middag (alle familieleden deden een liedje, toneelstukje of spelletje) heb ik in de jaren negentig waarschijnlijk wel honderd keer gekeken en alleen het vioolspel (sorry!) spoelde ik door. De grap van het lammetje snap ik tot de dag van vandaag niet. Heerlijk vond ik de vakanties bij hun in Zunzgen, Zwitserland. Ik vond het Zehntenhaus een geweldige plek. Het ruim driehonderd jaar oude huis (als ik het goed het gegoogled) waar mijn oom en tante de onderste twee verdiepingen van bewoonden, ademde historie en wat ik nu: vrije school sfeer zou noemen. En hoewel ik nu - dankzij eigen ervaringen - enige afkeer heb ontwikkeld voor de vrije school, vond ik de sfeer en de houtgeur van het huis geweldig. Het was bijna alsof het huis een extra familielid was. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten en ik zie kast met gouden boekjes weer voor me, hoor de Kinderen voor Kinderen liedjes vanaf de kussens op de grond en zie hoe we Jenga of Speed speelden aan de grote tafel. Ook zie ik zo voor me hoe de hele familie met een boek op de tegelkachel zat en hoe we in de keuken onhandig raclettekaas over een aardappel mikte. De opwinding die we voldoenden als we naar de Chienbäse umzug in Liestal gingen. Ik zie het brandgat in de blauwe jas van mijn moeder nog zo zitten. Zelfs dat er geen televisie was vond ik mooi aan die plek en waar dus zoveel rust heerste. Zoveel rust dat we er sloom van werden (voor zover we dat al niet waren) en Mieke dan goed kon mopperen omdat we er zo lang over deden om aan de dag te beginnen. Twee jaar geleden, tijdens de familieweekenddag, zagen we haar voor het laatst. Tijdens een wandeling door de natuur van Loenen waren we wegens ons gelijke looptempo ‘tot elkaar veroordeeld’. Ik weet niet meer of we nog een woord gewisseld hebben; vast wel, hoewel ik nu geen mooie laatste quote kan herinneren. Mieke zal toch voor altijd die tante blijven die ging lachen toen ik ‘dammen’ antwoordde, de tante van de mooie herinneringen aan Zwitserland en die gekke tante van dat rare verhaal met dat lammetje.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Komentar