Met een oud-klasgenootje van de basisschool (die ik ook al sinds de basisschool niet heb gezien) en een jongen die ik niet kende liep ik door Amsterdam, of wat daarvoor door moest gaan. Even daarvoor had ik een tram gemist omdat ik m’n mondkapje nog niet had gepakt. Toen ik eenmaal een mondkapje had gevonden bleek deze van wol en er zaten allemaal etensresten in. Mensen die ook op de tram stonden te wachten keek naar me met een blik van: die zou ik niet op doen. Ik vond daarna ook een spatscherm en zette die toen maar op. Na de tram moest ik nog wel straten door en zag ik het stadion van Ajax, althans dat was de bedoeling. Ik twijfelde even toen ik zag dat het stadion midden in de stad stond en ook meer leek op het Wembley-stadion, maar het zal wel kloppen, dacht ik. Ik keek op mijn horloge. Het was alweer bijna kwart over drie, ik had de eerste helft dus al gemist. Nou ja, het waren toch gratis kaartjes.
Ik vond direct de juiste ingang. Het was in een soort galerij met een trap omhoog tussen twee wc’s in. Ik wilde naar binnen gaan maar toen zag ik dat mijn gratis kaartje helemaal geen gratis kaartje was, maar een spaarkaart. Ik had nog een miljoen miljard zegeltjes van een of andere winkel moeten verzamelen. Om mij heen hadden meer mensen zich vergist die ook al scheldend weer de trap afdaalden. Mijn zoons waren ineens ook mee en die hadden een kinderkaartje waarvoor je niet hoefde te sparen. We besloten gezamenlijk dat ze dan maar met z’n tweeën moesten gaan. Ik zou wel even bij de ingang wachten. Een man die wel een kaartje had hielp ze met inchecken. Net daarvoor had ik nog even mijn telefoonnummer op hun armen geschreven, dan konden ze me gemakkelijker terugvinden. Helemaal gerust was ik niet, twee jongens van 7 en 5 alleen in een superdruk voetbalstadion (want ik hoorde aan het lawaai dat er veel mensen op de tribune zaten, ondanks dat we dus blijkbaar al wel in coronatijd zaten gezien de mondkapjes).
Opeens moest ik heel erg nodig naar de wc. Waarschijnlijk ook in het echt. Ik ging de wc-deur binnen die onder de trap naar het stadion liep. Er stond wc op althans, maar eenmaal binnen bleek het een heel chique snoepwinkeltje te zijn. Met chique dames die een schort voor hadden. Ik vroeg naar de wc. “Als je iets koopt, mag je gebruikmaken van de wc,” zei één van hen. Ze wees naar de suikerspinnen op de toonbank. “Maar je mag wel eerst naar de wc hoor,” zei de ander. Ze wees naar een hoek waar kisten stonden. “Het is een geheime deur.” Ik liep er op af maar ik had geen idee waar ik naar moest zoeken. Een van de dames kwam van achter de toonbank en liep me tegemoet. Ze zwaaide wat en er ging geheime deur open. Ze gaf nog wat vage aanwijzingen en liet me het verder alleen uitzoeken. Ik stond ineens ineen slaapkamer. Er zal wel ergens een wc zijn, dacht ik nog. Maar het had meer weg van een slecht verlichte escaperoom. Overal hingen gordijnen met daarachter het zwarte niets. Er moet hier toch ergens een wc zijn? Opeens een oorverdovend lawaai. Het was de wekker.
Comments