‘Hoeveel dagen is het nog tot Pasen’, vroeg Noël vrijdag. Nog negen, zei ik. We stonden met z’n drieën op Utrecht Centraal onder het nieuwe grote blauwe bord, dat tegenwoordig niet meer blauw is maar vooral wit en digitaal. Het geratel van het mechanisch veranderen van de vertrektijden, had plaatsgemaakt voor stilte die alleen werd verbroken door de vragen van Noël. ‘Waarom heb je met pasen eigenlijk een paashaas? Waarom een haas?’ vervolgde hij zijn vragen. Hij ging duidelijk ergens naar toe. A man with a plan. Ik moest bekennen dat ik het niet wist. Omdat het páás-haas is, denk ik. Daar nam hij geen genoegen mee. Noël weer: ‘Ik geloof niet dat de paashaas echt bestaat.’ Ik keek hem even bedenkelijk aan; ik verwachtte dat er nog een onderbouwing kwam, maar die kwam niet. Hij vond het gewoon geen geloofwaardig verhaal. ‘Hoe denk je dan dat er met pasen allemaal verstopte chocolade-eitjes in de kamer komen?’ vroeg ik. Altijd zelf met een oplossing laten komen. Hij dacht weer even na. ‘Misschien doet Sinterklaas of de Kerstman dat?’ Ik was even murw geslagen door zoveel logica, maar hoorde mezelf terug zeggen dat dat inderdaad een verklaring zou kunnen zijn. Ik keek opnieuw naar het blauwe bord dat niet meer blauw is en geen geluid meer maakt. Het was tijd om naar het perron te gaan.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comentarii