We hadden gisteren al even door de sneeuw gewandeld. Het was de eerste sneeuw in bijna twee jaar tijd; in het park was iedereen opgewonden van het dunne laagje sneeuwballen aan het maken. Na een tijdje kreeg eerst Luna en daarna Otis het te koud. Omdat Otis graag nog een keertje in de sneeuw spelen, het liefst sleetje rijden. Ik stelde voor om dan te kijken of het ‘s ochtends nog wit zou zijn. Ik keek naar het weerbericht en die was niet al te optimistisch. Rond vier uur zou de temperatuur al boven nul uitkomen. Voor ik het wist had ik voorgesteld om dan maar vroeg op te staan in de hoop dat er dan nog iets over was van de witte deken die we ‘s avonds uit het zolderraam zagen. Dat was goed, maar wel pas als Noël tot op de seconde precies zou weten hoe laat we dan zouden opstaan. Half zes? Ja dat was prima. Bovendien voor hen nauwelijks vroeger dan de tijd dat ze normaal al opstaan. De hele nacht lag ik te woelen en regelmatig werd ik wakker. Ik verdacht mezelf er van hele stukken van de nacht helemaal niet te slapen, maar om 5:29 werd ik opnieuw wakker en was ik wel degelijk even weg geweest. Ik zette net voordat deze af kon gaan de wekker uit en sloop naar zolder. Noël draaide zich eerst om en ging toen rechtop zitten. “Ik wil toch niet mee naar buiten,” zei hij na een paar tellen nadenken. Otis wilde wel. Samen aten we eerst een broodje. De sneeuw op het kunstgras was al weg. Op de houten stoelen en tafel lag nog wel een dun laagje. Terwijl ik nog snel een smerig kopje koffie en een banaantje naar binnen werkte kwam Noël naar beneden. We keken naar livebeelden op Youtube van sneeuwlandschappen. Eerst keken we naar Nederlandse beelden. Lemmer, Zandvoort. Maar omdat er nog maar zo weinig lag, stapten we al snel over naar Finland en Zwitserland. Buiten zag ik de sneeuw steeds verder terugtrekken. Ik maande Otis tot opschieten en snel deden we onze winterkleren aan. “We moeten wel fluisteren in de straat,” zei ik nog. Als Noël er bij was geweest was nu de halve buurt al wakker geweest, maar zo met z’n tweeën ging het fluisteren prima. We liepen zachtjes naar de speeltuin in het park. Het kunstgras daar had nog een dun wit laagje. Er zaten door de regen die net was begonnen wel kleine putjes in. Een beetje beteuterd concludeerden we samen dat een ritje met de slee er niet in zat. Dan maar een sneeuwpop maken, had Otis bedacht. Omdat het sneeuwlaagje wel erg dun werd moest het wel een bescheiden sneeuwpop worden. Met mijn voeten schraapte ik zo veel als ik kon bij elkaar tot ik er een drie ballen van kon kleien. Otis zocht stokjes voor de armen. Verderop hoorde ik een man en een vrouw met twee kinderen aankomen. We waren niet de enigen die nog even de sneeuwpret wilden meemaken. Aan de andere kant van de speeltuin werd even later met sneeuwballen gegooid. Onze sneeuwpop kreeg nog een vriendje die we op schommel zetten, maar na een dik half uur had Otis het koud. We liepen nog een klein rondje door het park. Eenmaal weer binnen hoorde we precies de klok van Marjolein’s opa zeven uur slaan. De koffie was nu koud en nog smeriger.
top of page
Post: Blog2 Post
bottom of page
Comments