top of page

Zoeken op de website

992 items gevonden voor ""

  • Goed bankschap

    Een breed lachende meneer van de ABN Amro prijkt op de foto bij het artikel op Telegraaf.nl. De foto geeft goed weer hoe Nederland zich op dit moment voelt: uitgelachen. De man in kwestie, Rik van Slingelandt, voorzitter van de Raad van Commissarissen, heeft de afgelopen dagen veel reacties gehad op het plan van ABN om de bestuurders van het bedrijf een ton salarisverhoging te geven. In een interne mail die naar buiten is gekomen, ‘betreurt’ Rik de ontstane situatie. Eigenlijk betreurt hij, afgaande op de rest van de mail, met name dat het besluit tot negatieve reacties heeft geleid. Want het besluit wordt niet teruggedraaid omdat de ABN – en hoe nobel van ze – het belangrijk vindt dat ‘gemaakte afspraken worden nagekomen’. Ook wordt nogmaals benadrukt dat de afspraken binnen de wet vallen en ook bijdragen aan ‘goed werkgeverschap’. Het is een veel, zo niet, alles zeggende mail. De top van grote bedrijven is anno nu zo ver verwijderd van de samenleving, dat iemand als Rik, niet kan begrijpen dat hij een grens overschrijdt. Dat wat past binnen de wet niet betekent dat het ook moet gebeuren. En dat zijn ABN Amro, nog maar kort geleden door de belastingbetaler overeind is gehouden. ABN Amro wil een goed werkgever zijn. Bestond er maar zoiets als een goed bankschap. Maar dat woord kent mijn spellingcontrole niet.

  • Nederland – Turkije

    De immer kaalgeschoren Jack van Gelder staat op het veld met aan zijn zijde Pierre van Hooijdonk en zijn haar. Vooral het haar van Pierre is de laatste tijd veel besproken, aangezien zijn kapsel niet onder doet voor dat van Van Gelder in de jaren zeventig: donker, hoog en krullend. Ze staan in de Amsterdamse avond te praten in de ArenA, een betonnen bak met tl-achtige verlichting. Dat is overigens een goede samenvatting van bijna alle moderne stadions. Inspiratieloze bouwwerken met als doel zo snel mogelijk veel geld verdienen. Als de volksliederen hebben geklonken, die ik zelf overigens net gemist heb, klinkt het ‘bloed zweet en tranen’, het volkslied van het volk. Op het veld is ondertussen een of andere bordkartonnen gebouw neergezet waar de scheidsrechters mogen staan. Er staat heel groot ‘European qualifiers’ op, zodat we niet vergeten waarom we vandaag bij elkaar zijn. Er gebeurt als de wedstrijd is begonnen en André Hazes is uitgezet, niet veel. De wedstrijd tussen Nederland en Turkije ‘zeurt door’, zoals iemand opmerkt. Zo nu en dan ligt er iemand op de grond, meestal een Turk. Zo nu en dan is er een kans, meestal voor Nederland. Maar de beste kansen zijn voor Turkije, dat na een dik half uur zelfs scoort. Er zitten hoorbaar veel Turken ook op de tribune. Elk foutje van Oranje wordt begroet met een luid gejuich en bij lang balbezit klinkt gefluit. Bij rust klinkt een opbeurend muziekje, ondanks de 0-1. Als ik in de 70e minuut terugkom bij de wedstrijd is er, op wat wissels na, niets veranderd. De Nederlanders ogen wanhopig, zowel op de tribune als op het veld. Sneijder kijkt boos en schiet een bal, bedoeld als voorzet, over de achterlijn. Inmiddels staan er al 83 minuten op de klok. Guus Hiddink staat langs het veld met zijn armen te los, alsof hij wil gaan zwaaien, maar hij houdt zich in en kijkt naar het spel. Jasper Cillessen gooit de bal snel het veld in, maar Oranje is de bal al weer snel kwijt. Er ligt iemand op de grond, een Turk. De tijd tikt weg. De eerste supporters vertrekken van de tribunes. ‘1-0 achter is geen feestje,’ merkt de commentator op. In de blessuretijd scoort Wesley Sneijder dan toch nog 1-1. Daar blijft het bij. Wesley mag voor een sponsorbord uitleggen wat er verkeerd ging. Het viel allemaal wel mee, aldus Wesley. Wedstrijd afgelopen, het EK ver weg, de avond nog later dan toen de wedstrijd begon. Zoals de gisteren overleden voetbalcommentator Hugo Walker (81) zou zeggen: ‘Maken we er hier een einde aan in Amsterdam.’

  • Bolletjes

    “Papa, wat is dit nou?” Nieuwsgierig komt mijn zoon, in zijn pyjama aangelopen. Het is al tegen half vier ‘s middags en hij weigert te gaan slapen. Tussen twee vingertjes heeft hij een doorzichtig balletje dat nog het meeste weg heeft van een veel te groot uitgevallen zoutkorrel of klein uitgevallen hagelsteen “Ik weet niet wat het is,” zeg ik oprecht, terwijl ik het ding nu tussen mijn vingers beweeg om beter te kunnen kijken. Ik leg het bolletje op de vensterbank. Mijn zoon wandelt weer naar de hoek van de kamer waar hij het balletje gevonden had op de grond en komt een paar seconden later weer bij me terug met nog één. Hij kijkt hoopvol naar mij, alsof ik nu wel zou kunnen weten wat hij voor bijzonders heeft gevonden. Ik leg het bolletje bij de andere en leg preventief uit dat het in ieder geval niet is om op te eten. Je weet maar nooit. “Eten!” roept zoon nu met een ondeugende glimlach. “Nee niet eten!”, zeg ik beseffend dat ik er nooit over had moeten beginnen. Als ik omkijk zie ik nog veel meer bolletjes op de grond liggen, alsof er ineens een nieuwe bron is aangeboord. Mijn zoon gaat er even gehurkt bij zitten, maar besluit dan dat hij zijn aandacht maar beter weer op ander speelgoed kan richten. Even later rijdt er een auto met spoor over mijn buik.

  • Alp

    Op hetzelfde moment dat ik met mijn vrouw en zoon bij de verloskundige in Empel zat, kwam er in de Franse Alpen een vliegtuig naar beneden. Ik weet nog dat ik geheel willekeurig naar de klok heb gekeken op wat haast op de seconde af het moment kan zijn geweest dat vlucht 9525 van Germanwings de grond raakte en daarmee een einde bracht aan 150 levens. Even daarvoor hadden wij op een televisiescherm het begin gezien van een nieuw leven, dat amper acht weken aan het groeien is in het vruchtzakje in de baarmoeder van mijn vrouw. We werden voorzichtig gefeliciteerd en we namen de felicitatie nog voorzichtiger in ontvangst. ‘Ik had verwacht dat je opgelucht zou zijn,’ zei ik tegen mijn vrouw toen we weer buiten stonden. ‘Ja, ik ook. Maar misschien moet het even bezinken en komt dat morgen.’ Ik snapte het helemaal. Uit eigen ervaring weten we hoe het ook kan gaan en hoe kwetsbaar het leven is. Zeker als het zo pril is. Thuis knip ik de televisie aan en zie ik headlines over de vlucht van Barcelona naar Düsseldorf. Twee uur lang kijk ik onafgebroken naar live nieuwsuitzendingen vol dood en verderf. Ik kijk opnieuw naar de klok en bedenk me somber dat deze 150 mensen, die ooit ook zijn begonnen als embryo, nu verstrooid liggen op een besneeuwde Alp.

  • Hartje

    Aan de muur hangen de geboortekaartjes van anderen. Quinten, Finn, James en de anderen. Noël heeft zich aan een kindertafel genesteld waar hij de kassa bedient. Er is maar één muntje, maar dat mag de pret niet drukken. Nadat ik twee keer voor heb gedaan welke toetsen hij kan gebruiken, neemt hij graag de verantwoordelijkheid over. Ondertussen ligt Marjolein in een zijkamertje bij een echoapparaat. De deur staat open en ik wandel onrustig van de kindertafel naar het echoapparaat. Noël kan het – ondanks aansporingen – niets schelen. Hij is blij met zijn kassa en zijn muntje. Geconcentreerd gooit hij het muntje in het juiste vakje, drukt hij op de juiste toetsen om te zien hoe het muntje uit de kassa komt rollen. De kassa komt me bekend voor van vroeger, aangezien ik met vergelijkbare modellen heb gespeeld. Ik loop weer terug naar Marjolein, waar op de grote televisie nu echt iets te zien is. De roodharige verloskundige die we nog kenden van de vorige keer kijkt tevreden. Helemaal goed. Er is een boontje en het heeft een hartje. Mogelijk kunnen we het rond 7 november begroeten. Noël zegt het allemaal niets. Hij zit nog steeds op zijn stoel als Marjolein alweer terug loopt. Vervolgens worden alle auto’s overhoop gehaald, weegt hij zich zo’n tien keer en probeert hij het papier van het bed te trekken. We geven hem een aai over z’n bol en zeggen de verloskundige gedacht. Noël zegt ‘doei, daah’ maar heeft geen idee wat er is gebeurt.

  • Moskou

    Ik koos uit verveling voor Moskou, gewoon omdat ik toevallig op Twitter las dat iemand daarover schreef. Vrij willekeurig zoomde ik in Google Maps in op een wijk. Ik hoopte een vervallen tafereel te zien, armoede misschien en hint van corruptie. Ik belandde op een doodlopende weg; een straatnaam werd mij uit de kaart niet duidelijk, maar het ligt in de buurt van Krasnogo Mayaka. De weg loopt uit op een vierkant parkeerplaatsje. Er is nauwelijks de moeite gedaan om parkeervlakken op de weg te tekenen. Auto’s staan ogenschijnlijk willekeurig geparkeerd: sommige plekken zijn leeg, op andere plekken staan auto’s dubbel geparkeerd. Het zijn niet de goedkoopste auto’s en ik onderscheid in ieder geval één Chevrolet. Alle auto’s zijn zwart, grijs of wit. Op ééntje na, die een beetje verloren in een hoek van de parkeerplaats staat. Het is een donkerrode auto die wel eens een wasbeurt gebruiken kan. Aan de ene kant van de weg staat een flatgebouw; negen hoog die zo lang doorloopt als ik kijken kan. Het is september 2014 en de bomen zijn nog mooi groen. Bomen zijn er hier sowieso in overschot. Er ligt namelijk ook een parkje aan de weg met zo te zien een spiksplinternieuw speeltuintje. De ingang van de speeltuin wordt gemarkeerd door een groene boog met daarnaast een bordje met, waarschijnlijk, regels. Daar achter zie ik nog net het blauw hek van wat lijkt op een Cruyff Court. De straat, het park en de speeltuin zijn uitgestorven, op één moeder met twee kinderen na. Ze lopen over de straat. Dat moet ook wel wat zowel links als rechts staan auto’s geparkeerd. Het kleinste kind wordt voortgeduwd in een buggy. Op het laatste plaatje, als de weg overgaat in parkeerplaats, kijkt de moeder opeens om. Ze weet zich bekeken. Ik voel me een beetje betrapt, al zal ik ze nooit meer terugzien.

  • Eclips

    Het werd weliswaar iets donkerder in de kamer, maar dit leek op niets op de ons beloofde gedeeltelijke zonsverduistering. Bij het opstaan was het mistig geweest, zo erg dat de hoge moderne vierkante toren van de kerk even verderop nauwelijks zichtbaar was. Op televisie spraken de weermannen de hoop uit dat de lucht zou opentrekken, net op tijd voor de eclips. De mist ging, een beetje dan, maar donkere wolken vulden zich boven het plein waaraan ons huis aan gelegen is. We zien de beelden van de Faeröer en Spitsbergen waar de verduistering, in tegenstelling tot bij ons, zelfs volledig zal zijn. Af en toe wordt er verbinding gemaakt met Gerri Eickhof die in Utrecht bij sterrenwacht Sonnenborgh staat. Gerri staat er beteuterd bij; net zo beteuterd als in 2000 in Amsterdam toen Oranje tegen Italië alle kansen had om de finale van het EK te halen, maar de penalty’s ons weer eens de das om deden. Er is net als bij ons geen streepje zon te zien. Ondertussen kunnen we niet ontkennen dat we de eclips aan het missen zijn, als de kamer donkerder wordt. Al is er ook weer niet zoveel verschil met een gemiddelde druilerige dag in oktober. Bij het plein rijdt een bestelauto langs die de lichten aan heeft staan. Veel meer verduisteringservaring krijgen we niet. Ook nieuwslezer Herman van der Zandt die de live-uitzending presenteert, steekt zijn teleurstelling niet onder stoelen of banken. Maar, zegt hij geruststellend, op 12 augustus 2026 hebben we weer de kans om vergelijkbare een gedeeltelijke zonsverduistering te zien. Mijn zoon vindt het allemaal wel best. Hij heeft intussen het ligt naast de boekenkast aangeklikt.

  • Barbecue

    In de volle zon fiets ik door de stad; officieel is het nog altijd winter. Een week eerder al tikte de thermometer 16 graden aan. Vandaag zou het eveneens 16 graden worden, maar het voelt vele malen warmer aan. Zomerjas, goede keuze. Trui, iets minder goede keuze. Zelfs op de fiets, met het bijbehorende briesje, is het gewoon meer dan aangenaam. Ik steek een straat over vlak voor een bus. Van achter het grote voertuig komt er een gebroken witte scooter het fietspad op gesneld. Het meisje met lange donkere haren kijkt nog even vluchtig achterom of ze niets of niemand geraakt heeft. Ze is alweer meters verder. We passeren een steegje, zij een paar seconden eerder dan ik. Vanuit het niets doemt er een barbecuelucht op; heel kort. Nog geen seconde en het is weer weg. Het ligt in onze aard. ‘De Nederlander’ kan er niets aan doen. Zodra het langer dan een uur zonnig is moet er vlees gebraden worden in de buitenlucht. ‘We’ zijn veel te bang om iets van het mooie weer te missen. Zelfs als het een dinsdag is in maart. Het leven is te kort om niet te barbecueën.

  • Vermist

    9 dagen 16 uur 29 minuten en 30 seconden. Zo lang is de wereld Vladimir Poetin, de president van Rusland, al kwijt. Er is een heuse website gebouwd – met op de achtergrond een Zwanenmeer-uitvoering – waarin tot op de seconde wordt bijgehouden ‘hoe lang Poetin al niet in het openbaar is opgetreden’. ‘Tell your friends about this great nieuws’, staat er onder. Blijkbaar is zijn afwezigheid zeer uitzonderlijk en reden voor veel opwinding. Als demense op Twitter en in andere media niet zo’n ophef hadden gemaakt had ik ‘m waarschijnlijk niet gemist. Maar toch, nu Poetin weg is, en niemand weet waar heen begint het wel interessant te worden. Ik ben gek op complottheorieën en dit verhaal kent er inmiddels al vele. De huis tuin en keuken roddels: Poetins vriendin is aan het bevallen en onze Vladje is er bij, Poetin heeft een mislukte facelift gehad, hij is gewoon op vakantie. In de categorie serieuze zorgen: Poetin is afgezet in een coupe, hij is ziek (het gonst van griep tot hersenbloeding) of Poetin is dood (al dan niet vermoord). Zelf weet ik het uiteraard ook niet, maar ik ben wel zeer benieuwd geraakt. Online volg ik het laatste nieuws, lees de theorieën, zie foto’s van verdachte activiteiten rondom het Kremlin en laat me mee zuigen in het mysterie. Ik bedacht me al kijkend naar de tweets en blogs, dat het verhaal vaak mooier en interessanter is dan de waarheid. Een stelling die ook goed bij Poetin past overigens.

  • Vaas

    Oh mijn god de vaas is gevallen. Uitgerekend de vaas! Marjolein en Noël zijn een ochtendje weg dus heb ik de gelegenheid genomen om op te ruimen en te stofzuigen. Als ik de stofzuigerslang wil opbergen en deze een beetje in gedachten verzonken terug wil zetten in de trapkast besef ik te laat dat ik ‘m verkeerd om in het hokje plaats. De slang wankelt, ik besef dat hij gaat vallen, maar kan er niets meer aan doen; alleen kijken of de schade beperkt blijft. Even lijkt alles goed te gaan, als in een slowmotion in een film waarin de hoofdrolspeler net tussen al het andere verkeer door, veilig een kruispunt oversteekt. Op het laatste moment tikt de stofzuigerslang echter nog net een grote glazen vaas aan. Ook de vaas begint te wankelen, maar helt overduidelijk naar één kant toe en valt op z’n zij. Een oorverdovend geluid is het gevolg. Klassiek geklater van glas op de vloer. Ik kijk zeker een halve minuut roerloos naar de vaas die inmiddels in tientallen stukken verdeeld ligt over de vloer van de trapkast. Als of door er naar te kijken ik nog iets zou kunnen veranderen aan de uitkomst van het voorafgaande tafereel. Wat had ik 40 seconden geleden anders kunnen doen zodat de vaas niet zou vallen. Ik besluit overrompeld als ik ben de stofzuigerslang maar gewoon te laten liggen, evenals de in vele stukken verdeelde vaas. Bang als ik ben om me te snijden aan het glas terwijl ik alleen thuis ben en zo 112 niet kan bellen. Het is nog maar een paar weken geleden dat ik juist de vaas – niet deze vaas – gebruikte als symbool van mijn herboren schrijverschap. Als ik over een nietszeggende vaas een leuke tekst kan schrijven, besloot ik, dan lukt het over alles. Het was het begin van mijn herwonnen plezier in verhalen optekenen. En nu, nog geen maand later, lag er een vaas in duigen. Ik ben niet bijgelovig per se. Maar ik vind het op z’n minst frappant. ‘Het zal toch niet een teken zijn’, denk ik, terwijl ik de trapkastdeur weer sluit en het automatische lampje uitklikt.

  • Martin Bril

    Er is al veel gezegd en geschreven over de in 2009 overleden schrijver/columnist Martin Bril. Het is moeilijk om daar nog een origineel geluid aan toe te voegen. Er rest mij eigenlijk niets anders dan open deuren intrappen. Aan tafel bij Pauw zitten op deze maandagavond Martin’s weduwen Bart Chabot en Ronald Giphart om hun nieuwe show te verkopen. En om te dwepen met hun vriendschap met Bril. Al kan het ‘we willen Martin levend houden’ ook oprecht zijn geweest. Ze zitten aan tafel omdat ze als trio – maar dan zonder Martin – het land in gaan. Volgens vrienden Bart en Ronald was Martin van een andere niveau. ‘Andere columnisten blijven vaak steken in meninkjes’, zo beschrijft Chabot het verschil tussen Martin Bril en de rest, CaMu (Remco Campert en Jan Mulder) en Simon Carmiggelt uitgezonderd. Giphart vertelt hoe hij, als hij met Martin op pad ging, de volgende dag in de krant las wat hij allemaal had gemist. De ogen van Bril zagen altijd net even meer; niet zelden met een vleugje fantasie van de meester. Nu proberen Chabot en Giphart zijn teksten levend te houden om maar in de clichés te blijven. ‘Vaak als een schrijver dood gaat is hij binnen een jaar vergeten.’ Laatst zag ik een herhaling van ‘Enfin’, een programma waarin wordt teruggeblikt op vijf jaar zonder Martin Bril en de 49 jaar daarvoor. ‘Ik vind dat hij al heel lang dood is’, aldus Matthijs van Nieuwkerk op. ‘Er is ook nooit iets voor hem in de plaats gekomen.’ Het is misschien wel het mooiste compliment dat iemand – of hij/zij nou schrijver is of niet – kan krijgen.

  • Kees Thijssen

    Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar Kees Thijssen (39 jaar pas) stopt met dammen. De vijfvoudig Nederlands kampioen (2003-2007) kan het niet meer opbrengen. Volgens een bericht uit het Brabants Dagblad verdween zijn motivatie nadat hij zijn profstatus (en dus inkomsten) van NOC*NSF kwijtraakte. Zijn prestaties hadden er ook onder te lijden. Al kan het ook andersom zijn geweest. Opvallend genoeg is het bericht al van twee dagen geleden en heb ik behalve bij het Brabants Dagblad en bij De Stentor, geen enkele media hierover gehoord. Ik weet dat dammen niet echt prioriteit heeft voor de meeste (sport)redacties, maar een klein berichtje als één van de beste spelers van de afgelopen twintig jaar stopt, is toch niet te veel gevraagd? Zelf denk ik bij Kees Thijssen vooral van het NK 2003. Zijn eerste nationale titel haalde hij op de dag dat het treinverkeer weer eens overhoop lag. Samen met andere damliefhebbers uit Groningen stond ik op het perron van (ik denk) Hoogeveen te wachten tot de spoorproblemen over zouden zijn. Ik was ruim op tijd vertrokken maar de vertraging zou uiteindelijk oplopen tot enkele uren. Uiteindelijk ging er weer een trein, zodat ik nét voor de laatste zet van het toernooi, aankwam in de Passenger Terminal te Amsterdam. Door een andere afspraak kon ik niet lang blijven plakken en nadat Kees Thijssen werd gefeliciteerd, liep ik weer langs het fietspad terug naar het station. Enkele jaren en vele Nederlandse titels later zag ik Kees Thijssen opnieuw. Ditmaal op het station van Amsterdam. Met een dambord in een boodschappentas om zijn arm stapte hij de trein in. Hij keek, zoals altijd, nors. En zag er, zoals altijd, uit alsof hij net uit bed kwam en amper had geslapen. Ik weet nog hoezeer ik op dat moment tegen Kees opzag. Tegen alle logica in profdammer worden; hij deed het. En hoe. Glorieus, met zijn dambord en een duffe kop in de trein. Jammer dat zijn droom voorbij is gevlogen.

  • Boeken

    Op zondagochtend wist ik opeens waarom het boekenprogramma ‘Boeken’ nét niet werkt. Het is te vroeg. De openbaring kwam eigenlijk al een paar dagen eerder, op donderdag. Adriaan van Dis deed zijn jaarlijkse boekenprogramma in ‘De Wereld Draait Door’. Met zijn charme, passende tijdstip, decor maar vooral zijn onhandige geklungel met glazen rode wijn zette hij een sfeertje neer dat bijna uniek te noemen is voor de Nederlandse televisie. Het draait bijna overal om de inhoud, de vorm, de presentator (m/v). Maar zelden om sfeer; ‘Boer Zoekt Vrouw’ en ‘Wie Is De Mol’ zijn de uitzonderingen. En dan stelt het decor bij Adriaan eigenlijk nog niet eens zoveel voor. Maar je voelt dat het avond is. Eigenlijk zou het na negen uur moeten zijn, maar DWDD is nou eenmaal vroeger. Nog voor de eerste glazen wijn zijn ingeschonken begint Van Dis aan zijn kunstwerkje. Een uurtje praten over boeken kan ook een cadeautje zijn, zeker als het één keer per jaar is. En dus kijk ik naar schrijvers die me normaal niet veel zouden interesseren, en ben ik geboeid tot het einde. Het gekke is dat Wim Brands het zeker in zich heeft een mooi programma te maken over boeken. Maar je staat op zondagochtend natuurlijk al met 0-3 achter. En als je programma dan ook nog ‘Boeken’ heet, moet je wel heel veel goedmaken met de inhoud. Daarnaast moet je, om een prettig gesprek over een boek of de beweegredenen achter het schrijven van een boek te hebben, de juiste sfeer vinden. Dat is op televisie sowieso al heel moeilijk, laat staan in de ochtend. Nee, zondagochtend wist ik het opeens. We moeten nog heel lang wachten tot we opnieuw een goed boekenprogramma op televisie zien. Waarschijnlijk nog zo’n 51 weken.

  • Hema

    Ineens is daar een harde klap op de tafel. De man die de klap geeft loopt theatraal weg. Om hem heen is er gemor. Een baby – wellicht zijn baby – zat op het moment van de klap, nog geen meter verderop. Hardop spreekt een vrouw aan een andere tafel hierover haar onvrede uit. Het flesje Heineken dat bij de man stond, blijft leeg en alleen achter bij de twee vrouwen met wie hij (samen met de baby) aan tafel zat. Als de man de hoek om is zie ik opeens hoeveel vreemde figuren er nog in het restaurant zitten. De lage prijzen van de Hema trekken onverzorgde types aan met Action-tassen, wild haar en vreemde gewoontes. Iedereen moet eten, dus dat is ook prima. Maar in contrast met de steriele inrichting van het restaurant geeft het een surrealistisch beeld. Gezinnen met kinderen, lege tafels, maar ook veel mannen alleen die voor twee euro vijftig nasi met kip naar binnen schuiven. Een man met halflang achterovergekamd haar haast zich naar een tafeltje verderop waar iemand een halfvol flesje water had laten staan. Het is een triest beeld, maar ik zie ook iets moois. Iedereen is met elkaar verbonden door tl-licht, goedkope nasi en boerenkool en vandaag een klap op de tafel. Een klap die we allemaal gehoord hebben. Als wij onze boerenkool op hebben is de man van de klap op de tafel ineens weer terug. Ik heb hem niet aan horen komen lopen, dus voor mij komt zijn aanwezigheid plotseling en ik merk dat ik schrik. Zonder een woord te zeggen staat hij bij de tafel die hij een kwartier geleden met veel bombarie had verlaten.

  • Mishandeling

    ‘Handen thuis of blijf thuis’, twittert NS zonet. In Hoofddorp is gisteren namelijk een hoofdconducteur zwaar mishandeld. Nou worden er wel vaker mensen mishandeld, maar als het om conducteurs gaat (lees: mensen in een publieke functie) worden we extra boos. Dat is best begrijpelijk, hoewel wat mij betreft die verontwaardiging er altijd mag zijn. Ook als je geen conducteur bent. Volgens mij heb ik wel eens eerder een tekstje geschreven naar aanleiding van de mishandeling van NS-personeel. Ik schreef toen dat ik persoonlijk vond dat NS-personeel vaak ook niet echt vriendelijk en respectvol met haar klanten omgaat. En dat ik wel kan begrijpen dat de toon die sommige (want lang niet voor iedere conducteur geldt dit) NS’ers bezigen, agressie oproept. Tegelijkertijd besef ik me dat je dit eigenlijk niet kan en mag vinden want dan is er altijd wel iemand die roept dat je geweld aan het goedpraten bent. Ik zeg het echter toch nog één keer (en ik houd er daarna voor altijd over op), maar ik ben er echt van overtuigd dat het geen toeval is dat het zo vaak mis gaat bij de Nederlandse Spoorwegen. Veel conducteurs zijn cynisch, betweterig, bot en ronduit klantonvriendelijk. Daar komt bij dat de houding van de NS is dat als jij geen geldig kaartje hebt je hoe dan ook expres de boel probeert te flessen. Hoe anders is dat in bijvoorbeeld Engeland. Heb je daar geen of geen juist kaartje dan probeert het personeel je te helpen, kan je tegen normaal tarief alsnog een kaartje kopen en legt men uit hoe het wel moet. Zonder agressie op te wekken. Omdat ik – zoals ik al zei – weet dat bovenstaande verkeerd uit te leggen valt wil ik nogmaals en zeer nadrukkelijk benadrukken dat ik elke vorm van geweld afkeur. En dus ook geweld tegen NS-personeel. Wel denk ik dat de NS en haar personeel ook eens naar zichzelf moet kijken. Waarom gebeurt juist ons dit zo vaak? Hebben we voldoende personeel aan boord van de trein en behandelen we onze klanten op de juiste manier? Zo’n interne discussie zou goed zijn of in ieder geval geen kwaad kunnen. Daarnaast moet iedereen die deze mensen – die ook maar gewoon hun werk doen – ook maar met een vinger aanraakt, heel hard gestraft worden. Laat daar geen misverstand over bestaan. Want in die zin heeft de NS absoluut gelijk: ‘geweld is nooit te rechtvaardigen’.

  • Rehwinkel

    Kennen we Peter Rehwinkel nog? De niet zo succesvolle burgemeester van Groningen tot 2013. Stapte op om een (vrijwilligers)functie te bekleden bij ‘rampenorganisatie’ UCLG; de functie bleek niet te bestaan. Daarna kwam Rehwinkel alleen nog in het nieuws als hij weer eens op een leugentje was betrapt, vanwege zijn wachtgeld of vanwege de enorme villa in Barcelona waar hij zich terugtrok. In maart 2015 duikt de oud-burgemeester weer op. Meneer heeft een boek geschreven genaamd ‘Manage your next CRISIS’. Dat is best grappig, aangezien Rehwinkel zelf – bijvoorbeeld bij de project-x rellen in zijn veiligheidsregio – niet altijd even handig heeft gehandeld. Overigens ook grappig: de toenmalige burgemeester van Haren Rob Bats verhuurde zichzelf ook een tijdje als expert voor crisissituaties. Het geeft goed weer dat mensen die openlijk en opzichtig falen soms ook de realiteitszin uit het oog hebben verloren. De schaamte is verdwenen. Nu is er dus een boek. Het oogt niet erg professioneel, alsof het in eigen beheer is uitgegeven en er geen geld was voor een échte vormgever. Op de voorkant staat naast de titel (geschreven in een begin jaren 90 lettertype), een foto van een bliksemschicht die neerdaalt op een stad. Een typische stockfoto. Op Amazon kan je ook de eerste paar pagina’s en de achterflap lezen. Ogenschijnlijk is er aan opmaak niet veel tijd besteed. Hoeft ook niet als het om de inhoud gaat heeft Peter gedacht. Achterop het boek staat een veel te lange tekst in diapositief. Daaronder ‘A must for cities and industries’. Daar weer onder gaat de achterflap echt uit de bocht. ‘Peter Rehwinkel is one of the world’s most renowned experts in Disaster & Crisis Management.’ Het is niet alleen schaamteloos, maar ook pijnlijk. Pijnlijk dat deze man zelf niet door heeft hoe onsterfelijk belachelijk hij zich maakt. Aan de andere kant: iedereen heeft het recht zichzelf schromelijk te overschatten.

  • Optakelen

    De 33 mijnwerkers zitten al maanden onder de grond. Pas met kerst zouden ze pas weer boven komen. Wie dat nieuws heeft gemist heeft de afgelopen maanden onder een steen… Helaas is deze grap niet door mij bedacht. Evenals de stroom aan nieuwtjes rond de kompels.Vorige week werd bijvoorbeeld bekend dat de mannen mediatraining kregen. Dan weet je dus zeker dat echt niets wat we zien nog echt is. Er wordt niet meer gezegd wat op onze tong ligt, maar wat uit strategisch oogpunt het beste is. Elke vorm van spontaniteit wordt langzaam uit de maatschappij geperst. Wat dat betreft is er weinig verschil met het gecontroleerde Noord-Korea. Alleen wij hebben het IN IEDER GEVAL niet door. Terug naar Chili. Want deze week is het waarschijnlijk zo ver: ze mogen worden opgetakeld. In plaats dat de mannen elkaar de hersenen inslaan om maar als eerste de donkere grotten te mogen verlaten, wil iedereen als LAATSTE naar buiten. Dit zouden ze ‘een eer’ vinden. Alsof het een prestatie is om maanden opgesloten te zitten. Terwijl de halve wereld al weken op z’n kop staat omdat een paar mannen honderden meters onder de grond zitten (overleven), denken de kompels zelf dus aan de echt belangrijke zaken in het leven: wie mag als laatste naar boven. Wie mag huilend voor het oog van honderden journalisten in de armen van zijn vrouw vallen? Zo zie je maar: zelfs afgesloten van de buitenwereld is de mens een hopeloos geval. Optakelen en doorlopen zou ik zeggen. Er is heus niets te zien. Met kerst verschijnt het eerste boek.

  • Tien, tien, tien

    Er MOET natuurlijk geblogd worden vandaag. Al was het maar om de prachtige datum: 10-10-10. Een dag die meteen raar begon. Bij wijze van test (kijken of ik dan rustiger slaap) had ik mijn telefoon in de woonkamer gelaten. Om toch te zien hoe laat het is gebruikte ik de wekker, die vervolgens keihard op de grond viel. Helaas had ik 10.10 uur al gemist. Het eerste dat ik ’s ochtends doe (meestal) is op teletekst kijken of er iets gebeurd is in de wereld. Je weet het maar nooit. Ik zag al snel: Solomon Burke overleden. Vreemd, want toen ik deze week in de krant iets over een optreden van hem las dacht ik juist: leeft die nog? Ik herinnerde me ineens het optreden van Huub van der Lubbe in DWDD, die trots vertelde over zijn samenwerking met Burke. Oja, hij leefde nog. Tot vanochtend dan, want blijkbaar was de vlucht vanuit Los Angeles hem teveel geworden. Als wereldberoemd soulzanger sterven op het klinische Schiphol moet het ergste zijn dat er bestaat. De mooie sterfdatum maakt dat maar een heel klein beetje goed.

  • 3172 tracks

    Vorige week had ik weer eens een computercrash. Deze keer was mijn EEE PC aan de beurt. Al weken ging mijn minilaptop traag van programma naar programma. Tot de computer helemaal niet meer wilde opstarten – natuurlijk net op het moment dat ik besloten had dat ik mijn computer maar eens terug moest zetten naar de fabrieksinstellingen. Met dank aan de ‘recovery-cd’ is de EEE PC nu weer helemaal gezond en wel. Zelfs mijn ‘Music Manager’, het programma waarmee ik mijn mp3’tjes afspeel, deed het voor het eerst in maanden weer. Hoera! Het leek mij dan ook een mooi moment om mijn playlist eens up-te-daten. Waar ik kon heb ik alle goede en slechte muziek van de afgelopen zeventig jaar vandaan gehaald en op mijn schijf verzameld voor in mijn playlist. Tot nu toe heb ik 3172 tracks verzameld, maar dat is natuurlijk bij lange na niet genoeg; volgens mijn computer kan ik deze nummers in negen dagen allemaal afluisteren. Ik blijf dan ook zoeken, maar het begin is er.

  • Schoen

    Aah, wat is ‘ie vroeg dit jaar he? Toen ik vanochtend wakker werd vond ik een letter (M) in mijn schoen! Dank je wel Sinterklaasje! Wat zegt u? Is het pas begin oktober? Komt Bram pas eind november in ons land? Ach, moet kunnen toch! Want zei een wijsman niet ooit: chocola is chocola? Nee. Vast niet. Maar toch bedankt!

  • Sigmo

    Jeej, het was vanmiddag weer zover. Ik mocht weer eens een Sigmoidoscopie ondergaan. Over feestjes gesproken: in het kader van onderzoek naar een nieuw medicijn tegen colitis ulcerosa doe was dit alweer de derde (!) keer in een paar maanden tijd. Ik zal de details besparen maar het komt er op neer dat er ‘iets’ ‘ergens’ in moet om met een camera te kijken in hoeverre mijn darmen (actief) ontstoken zijn. Het goede nieuws is dat dit – voorlopig althans – de laatste ‘sigmo’ is geweest. Het nog meer goede nieuws is dat de ontsteking in de darmen de afgelopen maanden gestaag (en zichtbaar) is verminderd. Wat dit precies inhoudt en wat dit betekent voor het vervolg van de behandeling wordt volgende week met de dokter besproken. Maar het is – bovenop de toch al iets mindere klachten – in ieder geval een positieve ontwikkeling. Minder goed nieuws is dat ik al de hele dag erg veel buikpijn heb van het onderzoek; maar dat gaat in principe snel over. Wordt vervolgd.

  • Royksopp: Senior

    Ik weet dat het zinloos is om hier over mijn muzikale voorkeuren te blaten, maar dat interesseert me eigenlijk niets. Het evangelie van Royksopp moet nou eenmaal verspreid worden. Royksopp is namelijk de enige ‘band’ (voor zover je daarvan kan spreken bij deze tweekoppige formatie) waarvan ik alle albums (legaal) bezit. En dus was ik afgelopen weekend behoorlijk onthutst toen ik er achter kwam dat Royksopp’s nieuwste album Senior gewoon al uit was! Helemaal gemist! Shame on me… Om het goed te maken even deze schaamteloze promotie. Nou kan ik me goed voorstellen dat je denkt: als Kasper dit goede muziek vindt, dan zal het wel niets zijn. En omdat ik mij daar alles bij kan voorstellen zou ik tegen al deze mensen willen zeggen: nou dan toch lekker niet! Je weet niet wat je mist! Ja, Royksopp dus. Goed, voor wie toch een beetje nieuwsgierig is geworden: neemt een kijkje op de website van Royksopp en beluistert bijvoorbeeld de previewt. Senior dus. En vooral ‘Forsaken Cowboy’,’The Drug’ en ‘The Alcoholic’ (toeval) zijn zeer de moeite waard. TIEN-PLUS. Tot zover deze objectieve recensie. Tot zover andere tijden, terug naar de onze.

  • Klap, klap, klap

    Ja het was een feest voor de democratie afgelopen weekend bij onze gristelijke medemensch. Want hebben we niet allemaal genoten van het CDA-congres in Arnhem? Het ene applaus was nog warmer dan het andere. Het werd een wonderlijke bijeenkomst van ruim 5000 christenen, waarvan tweederde door middel van handopsteken liet weten geen principes te hebben (of deze in ieder geval minder belangrijk te vinden dan regeringsdeelname). En het is 2010, dus kan ik deze CDA’ers eigenlijk niet eens ongelijk geven. Speciaal om dit ‘feestje’ te vieren heb ik dan ook mijn website GROEN gekleurd voor onbepaalde tijd. Nog wel met een speciale vermelding en dankwoord voor dissident Noortje Hagenaars die op mijn verzoek deze – vind ik – geweldige header heeft gemaakt. MAAR ik mocht van haar niet te diepzinnig worden. Of om te citeren: “Je site is soms wel koel, behalve de politiek.” Bij deze ga ik een poging wagen. Dus morgen op Kasatari hoe ik dierendag vierde met een extra stuk vlees. Ondiep genoeg?

  • Bobotie

    Eerst een vraag: heb je ooit een Zuid-Afrikaan met een oven in de weer gezien? Ik ook niet. We gingen er dan ook blind vanuit dat wij Bobotie, een Zuid-Afrikaans gerecht, gewoon konden klaarmaken met potten en pannen. WRONG! Nee, we moesten zo nodig een OVEN gebruiken. Een oven! Weet je hoe warm het al is in Afrika zonder oven? Blijkt het dus ook gewoon ‘ovengerecht’ te zijn. Nou, volgens mij doen ze het erom, die Zuid-Afrikanen. Enfin, na heel wat puzzelen zijn we er toch uitgekomen. Met ons mini-oventje hebben we de twee kleinste schaaltjes kunnen vinden die we hebben en de Bobotie daarover verdeeld. Gevolg was een zeer smakelijk gerecht, al zeg ik het zelf. Nee, koken kunnen die Zuid-Afrikanen wel. Met hun “oven”. Pff.

  • Wajong

    Het woord van de dag is: Wajong. Wat mij betreft dan. De plannen van Rutte-I, mocht dat kabinet er komen, zijn vandaag gepresenteerd en die hebben nogal wat gevolgen. Bijvoorbeeld de Wajong moet er aan geloven. Zoals jullie wel of niet weten ben ik zo’n 51 % afgekeurd vanwege de (actieve) darmziekte colitis ulcerosa. Omdat ik tijdens mijn studie ziek ben geworden val ik onder deze Wajong-regeling. In mijn geval betekent dit een maandelijks bedrag van iets minder dan 500 euro en begeleiding bij het vinden van passend werk. Daarnaast kunnen potentiële werkgevers gebruik maken van voordelen, zoals vergoeding als ik ziek word. Nou ben ik hard op weg om weer helemaal aan de slag te komen en mezelf ‘nuttig’ te maken voor de maatschappij. Dat wil zeggen: ik werk passend (ongeveer 18 uur per week) en krijg als het goed is vanaf deze maand betaald (voor 8 uur per week). Ik heb goede hoop dat er vanaf volgend jaar een vaste plek voor mij is, betaald. Maar de plannen om de Wajong af te schaffen zouden dit wel eens kunnen gaan bemoeilijken. Toegegeven: de begeleiding in de Wajong kan veel beter en vooral veel efficiënter. Maar als de Wajong niet de oplossing is, wat gaan Rutte en kornuiten doen om mij (weer) aan het werk te helpen? Een zekerheid komt er in ieder geval bij: de Wajonger gaat onzekere tijden tegemoet…

  • Palen

    Zo kom je nog eens ergens. Als invaller voor een collega – en als communicatie medewerker – was ik afgelopen dinsdag in Houten voor een ‘congres’ over trends in verenigingsmedia. De bijeenkomst vond plaats in het Aluminium Centrum, een gebouw op metershoge palen, ergens half over een watertje. In Houten dus. Het thema van de middag was ‘social media’ en er werd met name veel verteld over de do’s en don’ts van het opzetten van online community’s. Toevallig precies waar we de laatste (en komende) weken mee bezig zijn. Ik zal jullie niet met de inhoud vervelen, maar ik heb mijn tijd dus wel eens minder nuttig besteed. Foto’s? Nou vooruit, eente dan.

  • Frisse *kuch* wind

    Goed nieuws! We hebben bijna een nieuw kabinet. Rutte, Verhagen en Wilders zijn er uit: er is een gedoogakkoord en een regeerakkoord. Een frisse wind dus met mooie nieuwe ideeën die onze Nederlandse samenleving nog mooier gaat maken dan deze al is, natuurlijk. We zijn straks verlost van k*tmarokkaantjes, files en de staatsschuld. MAAR er is meer goed nieuws. 2010 is ook het jaar waarin roken weer mag! Eenmanszaken kunnen de asbakken weer tevoorschijn halen, want het rookverbod voor kleine kroegen gaat alweer van tafel. Deze “klinkklare nonsens” aldus de PVV, is afgelopen. Mensen met longkanker of astma: u moet zich niet zo aanstellen. Bovendien helpt het roken om ons begrotingstekort nog sneller terug te dringen. Dus weest sociaal en rookt! Het mag weer (in kleine kroegen dan)! Ik kan bijna niet wachten om de rest van de nieuwe plannen van Rutten-I te horen. Ik heb er zin an!

  • Negen jaar later

    Over een paar uur is het precies negen jaar geleden dat er zich twee vliegtuigen in het WTC boorden. 9/11; een dag waarop de wereld zijn onschuld verloor; een dag die ‘de wereld veranderde’. Het probleem met 9/11 is dat het ieder jaar terugkomt. Dat betekent ook ieder jaar weer herdenken. Ieder jaar weer veroordelen. Ieder jaar treuren. Maar daar hebben de extremisten van de christelijke kerk en politiek dit jaar blijkbaar genoeg van. 9/11 is vanaf dit jaar het moment om je eigen waanideeën de wereld in te slingeren. Het is respectloos, maar krijgt wel aandacht, en daar gaat het tenslotte om. Want het is ‘het vrije woord’. De een, politicus Geert, geeft een speech met een inhoud waar waarschijnlijk veel mensen over gaan vallen. De ander, pastor Jones, verbrandt een boek. Of misschien ook niet. Of toch wel; of we stellen het nog even uit. Het is eigenlijk vooral erg kinderachtig. Aandacht vragen. Negen jaar geleden waren ‘we’ toch met hele andere dingen bezig. Ik verbande geen koran, en niemand gaf een haatspeech. De aanslagen in Amerika werden voor mij een klein nieuws-trauma, omdat ik alles miste. Ik zat midden in mijn stageperiode bij Biblionet Groningen, afdeling Educatieve Dienst toen het op een dag 11 september werd. Ik weet het nog goed: het was 11 september. Een collega werd opgebeld. Er was iets aan de hand, ik dacht eerst aan een familiecrisis. Nee, de televisie moest aan. Of anders maar de radio. Het werd de radio, want een televisie was er niet; of ja: boven in de kantine. Op de radio luisterden we verbaast naar de berichten uit New York. Een andere collega pakte meteen alle boeken over New York en de Twin Towers uit de collecties; het waarom ontging me. Even plaatjes kijken van de torens, die er volgens de radio niet meer stonden. Toen ik eenmaal thuiskwam was het hele mediacircus alweer achter de rug. Ik moest het doen met herhalingen. In mijn herinnering was er ook niemand thuis en ik zag ‘ze’ voor het eerst instorten in een lege kamer. Inmiddels zijn we dus negen jaar verder, maar amper verstandiger. De wereld is cynischer, harder en wraakzuchtiger. De voorpagina’s worden beheerst door mensen als Jones en Wilders en dat is een veeg teken. Dat moet kunnen, is het pleidooi van velen. Iets met vrijheid is het argument. Dat is natuurlijk een beetje waar. Maar de vraag is niet: mogen we beledigen en koran’s verbranden, maar moet je het willen? En moet je daarvoor deze dag misbruiken. Vul de antwoorden zelf maar in.

  • Verbouwen

    Zeg dat het niet waar is! Ja toch wel helaas. Ik – of eigenlijk mijn website – is even aan het verbouwen. Allereerst ga ik verhuizen naar mijn eigen webspace. Deze verandering is als het goed is niet merkbaar. Wel merkbaar is de nieuwe layout en de bijkomende problemen. Er moet namelijk nogal wat data worden omgezet. Het kan zijn dat er daarom linkjes niet (meer) kloppen of andere fouten ontstaan. Ook kan er ‘content’ gewoonweg ontbreken. In dat geval: geen paniek. Er is niets kwijt of verloren. Het gaat alleen dus wat tijd kosten. Tot die tijd alvast deze ‘basic’ site met de belangrijkste zaken (te weten bijvoorbeeld een index-pagina). De komende dagen worden de meeste zaken dus gefixed en ga ik tevens de andere beloofde nieuwe blogs en foto’s uploaden.

  • Back online!

    Het is de afgelopen maanden gebleken dat voor het bijhouden van een site/blog het vrij essentieel is dat men beschikt over een internetverbinding. Nou had niemand mij dit verteld, dus heb ik (en dus ook mijn site) tijden droog gestaan. Op internetgebied dan. Afgelopen dinsdag 31 augustus 2010 was het dan eindelijk zo ver: er kwam een verbinding tot stand. En dus wordt het weer lachen, gieren brullen op kasatari.tk. Ahum. In ieder geval zal ik de komende tijd mijn site weer up-to-date maken en houden. Zo zijn straks de nieuwe voetbal-voorspeltussenstanden weer hier te vinden, komen de onvermijdelijke vakantiefoto’s online. En alle andere zooi die ik aan mensen beloofd heb om online te zetten natuurlijk. (Wat was dat ook alweer?) Ook hebben we de officiële wedding-pictures binnen, dus jullie kunnen nu nog besluiten deze site de komende tijd volkomen te negeren. (Een aanrader) Ook ga ik kijken of ik toch niet wat kan doen aan de lay-out, omdat ik heb gemerkt dat op sommige beeldschermen de site erg slecht weergegeven wordt. Lukt dit niet, dan ga ik een wereldwijde actie beginnen voor een standaardformaat beeldscherm. Ofzo.

  • Grachten

    Het is ‘sick and wrong’ om maar eens een Friends-uitspraak erbij te halen. Ik gun ieder zijn of haar feestje wel. Maar een rondvaart door de grachten is pure geschiedsvervalsing. Nederland houdt zichzelf massaal voor de gek. Alleen op die boot met een cup in je handen a.u.b! De tweede plaats op het WK voetbal, of liever nog: vice-wereldkampioen zijn, is mooi. Geloof me, ook ik vind dat een prima prestatie. Maar een WK-finale verliezen is, hoe terecht de uitslag dan ook mag zijn, geen reden om in een rondvaartboot door de Amsterdamse grachten te worden gevaren en te worden toegezongen. Als we het doel nog vijf minuten langer leeg hadden gehouden en ‘dat ding’ (Mark van Bommel’s woorden) mee naar huis hadden genomen, was ik de eerste geweest die in een oranje shirt op dit moment ronduit aangeschoten langs (of in) het water had staan lallen. Maar het mocht niet zo zijn. In de kranten wordt al gesteld, nog geen 48 uur na de finale, dat ik hier geen trauma aan kan/ mag overhouden. Daarvoor waren ‘we’ te slecht en daarvoor is het woord trauma überhaupt niet bedoeld. Dit is geen persoonlijk leed, aldus de experts. Ik mag hier geen levenslang minderwaardigheidscomplex aan overhouden zeggen ze. Ook al verliezen we de komende zestien jaar alle WK-finales op penalty’s. Trauma of niet, uit respect voor de derde verloren finale zit ik vandaag thuis en hangen mijn oranje shirts keurig gewassen aan de waslijn. De ‘supporters’ die vandaag wel een feestje gaan bouwen in Amsterdam, snappen er in mijn ogen niets van, maar laat ze lekker hun gang gaan. Het is dansen op het graf van de historie: een verloren finale vier je niet, die onderga je. Het liefst gelaten, mogelijk zelfs met enige trots, maar zeker niet langs de grachten.

  • Finale

    Het is de laatste tijd een beetje stil rondom dit evenement, maar er is een WK voetbal aan de gang. Nederland doet het niet onaardig: de finale – tegen Spanje – is bereikt. Wie had dat gedacht?! Na 32 jaar (1978) opnieuw in de finale. En nog meer goed nieuws: zoals jullie zien is er weer een mogelijkheid om mijn website te updaten! Maar eerst gaan we op voor de finale van morgen, 11 juli 2010. De derde WK-finale voor Nederland; mijn eerste. Het levert mij vele vragen op. Kan ik een nieuwe nederlaag aan? Verdienen we de winst? Waar ga ik kijken? Kan ik deze wedstrijd nuchter aan? Kan ik überhaupt naar deze wedstrijd kijken? Moet ik niet erg tevreden zijn met deze finaleplaats? Wat als – als – we winnen? Ik ga het allemaal nog even laten bezinken. We zien wel. En anders is er misschien over 32 jaar weer een nieuwe kans…

  • ‘Van meten naar verbeteren’: samen op zoek naar betere zorg

    Kwaliteitsmetingen zijn belangrijke pijlers voor goede zorg. Maar wat doen we met de resultaten van al die onderzoeken? In opdracht van LOC en enkele andere zorgorganisaties is de methode ‘Van meten naar verbeteren’ ontwikkeld. Cliënt, cliëntenraad, zorgmanagers, zorgmedewerkers en directie werken samen aan een betere zorg. Voor de ontwikkeling van de brochure ging een pilot vooraf. Zorg & Zeggenschap sprak met enkele deelnemers aan de pilot en peilde hun ervaringen. “Het is goed om aan tafel te zitten met verschillende mensen van de instelling. Zo kunnen we rechtstreeks meedenken”, weet Helene Knippenbergh, voorzitter van de cliëntenraad van Proteion Thuiszorg. Ze deed samen met zorgprofessionals van haar instelling mee aan de pilot. ‘Samen’ is dan ook het toverwoord bij ‘Van meten naar verbeteren’. “Doel was om in één middag door middel van een stappenplan gezamenlijk een breed gedragen verbeterplan te maken voor één probleem”, aldus kwaliteitsmedewerker Janneke Appeldoorn. Brede opzet De resultaten van het ‘Kwaliteitskader normen verantwoorde zorg’ van de sectoren verpleging en verzorging en thuiszorg vormen de leidraad voor de bijeenkomsten. “De vraag is altijd hoe je tot een plan van aanpak moet komen als je de resultaten van je onderzoek binnen hebt”, legt Ank van der Meiden, kwaliteitsmedewerker van Driezorg Zwolle, uit. “De kracht van dit programma is dat het breed is opgezet: de zorgmedewerkers praten bijvoorbeeld ook mee. Daardoor worden de uitkomsten ook breder gedragen.” De betrokken partijen kiezen in één sessie gezamenlijk één punt dat in aanmerking komt voor verbetering. Bij Proteion in Venlo kwam bijvoorbeeld de telefonische bereikbaarheid als belangrijkste knelpunt naar voren. Janneke Appeldoorn: “Cliënten werden in onze instelling vaak doorverbonden en waren ontevreden met het resultaat van hun telefoontje. We hebben nu samen een aantal verbeterdoelen opgesteld.” Cliëntenraadslid Helene Knippenbergh is zeer te spreken over het proces. “Het was een heel prettige ervaring. De begeleiding was heel goed en we kregen zelfs gelijk een uitdraai met de resultaten mee naar huis. Alles was erg goed gepland. Als cliëntenraadslid moet je natuurlijk altijd kritisch kijken, maar als iets heel goed werkt moet dat ook gezegd kunnen worden.” Uiteindelijk moet de sessie leiden tot een verbeterplan waar iedereen ook echt mee verder kan. Marianne Willems, zorgmanager van Driezorg: “We kunnen nu concreet een probleem aanpakken. Daarbij was het heel goed dat er een extern iemand is die het proces begeleid. Het is dan ook zeker voor herhaling vatbaar.” Toch zijn er ook kleine kritiekpuntjes. “De werkwijze die beschreven staat in de brochure kost in de praktijk wel veel tijd”, vindt Ank van der Meiden. “Zeker als je alle stappen steeds moet ondergaan. Je zou misschien de ‘highlights’ eruit kunnen nemen, want de werkwijze spreekt wel erg aan. Het is jammer dat nu niet alles besproken wordt, door de strakke planning.” Janneke Appeldoorn is het daar deels mee eens. “Door het korte tijdsbestek moest er veel snel worden gedaan. Jammer is dat je maar tot één verbeterpunt komt.” Toch valt er ook volgens haar vooral veel vóór Van meten naar verbeteren’ te zeggen. “De samenstelling en de samenwerking tussen de verschillende deelnemers is positief Iedereen zit bij elkaar, van directie tot uitvoerende medewerkers. En zeker voor die laatste groep is zo’n middag belangrijk, omdat zij het uiteindelijk zijn die de veranderingen moeten gaan uitvoeren.” Vervolgtraject De vraag is: leveren de verbeterplannen ook wat op? En krijgt het project een vervolg? Marianne Willems: “Het proces tot verbetering is hier in gang gezet. Het is dan ook zeker voor herhaling vatbaar, dus ik kan me goed voorstellen dat we dit gaan introduceren. Zonder dat het te ingewikkeld wordt, wordt toch iedereen bij de zorg betrokken.” Haar collega Ank van der Meiden, is ook enthousiast. “Zonder ‘Van meten naar verbeteren’ hadden we ook acties ondernomen, maar nu zijn deze alvast in gang gezet.” Of Proteion vaker op deze manier te werk gaat is nog niet beslist. “Er zullen nog gesprekken worden gevoerd om te kijken of de pilot een vervolg zal krijgen”, weet Janneke Appeldoorn. Als cliëntenraadslid heeft Helene Knippenbergh in ieder geval de hoop dat er vaker zulke bijeenkomsten volgen. “Als je dit twee keer per jaar zou doen, is dat al heel goed. De punten die we besproken hebben, leven echt bij de cliënt en de medewerker.” Brochure De gelijknamige brochure bij de methode ‘Van meten naar verbeteren is bij LOC te bestellen door 5 euro (leden) en 10 euro (niet-leden) over te maken op rekeningnummer [x] van stichting LOC te Utrecht. Onder vermelding van 2010-03, van meten naar verbeteren’, uw naam-/ adresgegevens en het aantal exemplaren. Aangesloten cliëntenraden in de verpleging & verzorging en thuiszorg hebben de brochure reeds ontvangen. Aangesloten cliëntenraden die geen gratis exemplaren hebben ontvangen kunnen een eerste exemplaar gratis aanvragen. De brochure is gebaseerd op het werken met het kwaliteitskader. Toch kan deze voor cliëntenraden in de sectoren GGz, verslavingszorg, maatschappelijk opvang/ vrouwenopvang en welzijn ook van nut zijn. Oorspronkelijke publicatie: Zorg & Zeggenschap, mei 2010

  • Door de sleutels de sleutelbos niet meer zien

    Steeds meer thuiszorgcliënten kunnen de deur niet meer zelfstandig openen. Zorgverleners moeten daarom soms met veel sleutels op pad. Er zijn modernere en efficiëntere alternatieven, maar wat betekent dit voor de privacy en de veiligheid? Tienduizenden cliënten in de thuiszorg geven hun sleutels in beheer aan de thuiszorgorganisatie. Omdat ze zelf de voordeur niet meer kunnen openen voor de zorgverlener of in het geval van calamiteiten. Vaak ontbreekt het de instelling aan een sleutelbeheerbeleid. Gevolg is dat zorgverleners in veel gevallen met bossen sleutels langs de cliënten moeten. Ook komt het voor dat sleutels worden verwisseld en zelfs kwijtraken, of dat er juist erg veel duplicaten van één exemplaar in omloop zijn. Dat maakt het moeilijk om te controleren wie er (op welk moment) beschikken over een sleutel van de cliënt. Goedwerkende oplossingen tegen sleutelproblematiek zijn er wel, maar de kosten verschillen per instelling en kunnen hoog oplopen voor de cliënt. Het kost thuiszorgorganisaties veel extra tijd om de sleutel van depots naar de locatie te vervoeren. Voor de cliënt is het ondertussen van belang dat deze de regie zelf in handen kan houden en de keuzevrijheid heeft om te bepalen wat hij of zij nodig heeft. Wat kan de cliënt zelf doen en hoeveel privacy wil hij of zij hiervoor opgeven? Zijn er bijvoorbeeld mensen in de omgeving die de deur kunnen openen of is er toch een oplossing nodig in de vorm van een (kostbaar) sleutelsysteem? Nieuwe systemen Met een groeiend aantal thuiszorgcliënten wordt de vraag naar oplossingen wel steeds dringender. Er is een aantal systemen in opkomst dat het beheren van sleutels vergemakkelijkt. Bij Thuiszorg Groningen wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van de ‘mobile key’: het Sesam Open Joe-systeem. Met een mobiele telefoon belt de verzorger naar de centrale, die vervolgens een kastje bij de voordeur van de cliënt activeert. Als de verzorger aanbelt, kan de deur worden geopend. Sowieso worden er steeds vaker sleutelkluizen aan de buitenmuur bij de voordeur of bij de ingang van een complex bevestigd. Zo’n zogenaamde zorgkluis kan met een loper worden geopend, wat voorkomt dat een medewerker met veel sleutels op pad moet. Er zijn echter ook nadelen: de kluis is namelijk erg zichtbaar. Dit maakt direct duidelijk dat er een hulpbehoevend persoon in het pand woont. Hoewel de technieken steeds beter worden, is het kraken van de zorgkluis nooit uit te sluiten. Vergelijkbaar is het cilinderslot in de deur, dat door middel van een loper kan worden geopend. Deze zorgkluiscilinder is in de voordeur of muur ingebouwd en bestaat uit twee in elkaar geschoven cilinders waarin de huissleutel zit opgeborgen. De sleutel kan van binnenuit eenvoudig weer worden opgeborgen en de woning hoeft niet te worden voorzien van nieuwe sloten. Zorgorganisatie Vierstroom heeft woningen van intensieve thuiszorgcliënten voorzien van een chipsleutelsysteem. Dit Tele Entree-systeem zorgt ervoor dat medewerkers met een digitale sleutel of pincode de woning kunnen betreden. Uiteraard kan de bewoner de woning ook met zijn of haar eigen sleutel binnenkomen. Bijkomend voordeel van deze systemen is dat bij verlies van de chipsleutel, deze simpel kan worden geherprogrammeerd en het slot dus niet hoeft te worden vervangen. Eén van de klachten van thuiszorgcliënten is dat ze niet weten wanneer er iemand langskomt of dat ze lang moeten wachten. Het kan dus interessant zijn voor cliëntenraden om te horen wat cliënten en medewerkers vinden om van daaruit naar oplossingen te zoeken. Misschien zijn er dan vaak eenvoudige oplossingen die niet veel kosten en die helpen de regie bij de mensen te laten. Voor wie dat nodig heeft, is er dan altijd nog een ‘high-tech-systeem’. Wat kan de cliëntenraad doen? Onderzoek onder cliënten naar wat zij vinden van het afgeven van sleutels? Welke oplossingen zien zij? Wat is de uitkomst van het laatste C Q-onderzoek met betrekking tot ‘ervaren privacy’? Welke afspraken zijn er gemaakt met de zorgaanbieder over het beheer van de sleutel? De cliëntenraad kan invloed uitoefenen op het sleutelbeleid en –beheer door middel van verzwaard adviesrecht Praktijksituatie Een cliëntenraad werd er door cliënten op geattendeerd dat ze, zonder daarin vooraf te zijn gekend, waren aangeschreven voor een elektronisch sleutelsysteem. Wat de gevolgen waren voor de cliënt en wie voor de kosten zou moeten opdraaien, was nooit gecommuniceerd. De zorginstelling had het besluit, zo bleek, genomen zonder vooraf de cliëntenraad om advies te vragen. De cliëntenraad heeft hierop bezwaar gemaakt tegen het besluit om alle woningen van zeer hulpbehoevende cliënten te voorzien van het moderne en kostbare sleutelsysteem. De instelling bekeek het besluit daarom nog eens goed. In overleg met de cliëntenraad besloot de zorginstelling om het systeem wel in te voeren, maar de kosten hiervan (voorlopig) niet door te berekenen aan de cliënt. Oorspronkelijke publicatie: Zorg & Zeggenschap, 1 mei 2010

  • MARRIED!

    En toen was het alweer voorbij! SNIK! En ook nog getrouwd! Maar….gelukkig hebben we de foto’s nog. Hier alvast een eerste selectie :-). Voor meer foto’s kijk hier of hier of hier. http://i844.photobucket.com/albums/ab4/Atari2600/2010/Bruiloft/Lunch/DSC00548.jpg I’m so drunk right now

  • Het moment van…Berry van Aerle

    WIE? BERRY VAN AERLE, PSV’ER VAN 1981 TOT 1994 WELK MOMENT? NEDERLAND VERSLAAT WEST-DUITSLAND OP HET EK WANNEER? 21 JUNI 1988 Het is misschien wel dé belangrijkste overwinning van Oranje ooit. In het – toen nog – Volksparkstadion in Hamburg wint Nederland, met PSV’er Berry van Aerle als rechtsback, met 2-1 de halve finale van aartsvijand West-Duitsland. “Vooraf werd het gezien als een finale”, vertelt Berry, tegenwoordig scout en supporterscoördinator voor PSV, over de wedstrijd. “Duels met Duitsland werden altijd gespeeld op het scherpst van de snede. Dat merkten we ook aan de spanning vooraf. In Duitsland, tegen Duitsland: dat zijn toch aparte wedstrijden. We zagen de Duitsers als favoriet, vanwege het thuisvoordeel en met spelers zoals Klinsmann, Matthäus en Völler.” Hol van de leeuw “We verloren de eerste wedstrijd, maar groeiden in het toernooi. En tegen Duitsland, in het hol van de leeuw, speelden we gewoon heel goed en dat wisten we.” Zonder incidenten ging het zeker niet. “Ik kwam in met een tackle tegen Rudy Völler en speelde de bal, dat wist ik zeker. Hij ging echter enorm tekeer, alsof hij flink was geraakt. Toen ben ik naar hem toegelopen en heb hem een beetje aan z’n haren getrokken. Hij was er gelijk weer bij.” Het duurde vervolgens nog tot de 88e minuut voordat Marco van Basten Nederland naar de overwinning schoot. Krat bier “Toen was het feestvieren en het publiek bedanken. Na afloop moest ik, samen met een Duitse speler, naar de dopingcontrole. Door de spanning en de druk lukte het niet om te plassen. Er werd een krat bier geregeld die we samen ter plekke hebben leeggedronken. De rest van het team zat inmiddels al in het hotel feest te vieren, zo lang duurde het.” Na genoeg biertjes verliet Berry de controle. “Om vervolgens in het hotel ook nog een borreltje te nemen. Maar niet te veel, want de echte finale moest nog komen.” Nu, tweeëntwintig jaar bezoekt hij met PSV opnieuw Hamburg. “Er is veel veranderd. Het stadion is verbouwd en heeft een andere naam. Ik hoop dat PSV tegen Hamburger SV net als wij toen, voor een stuntje kan zorgen.” Oorspronkelijke publicatie: PSV Inside, 2010

  • Rijksmonument de Lichttoren is klaar voor de toekomst; Icoon van Eindhoven

    Onder grote belangstelling werd eind vorig jaar de Lichttoren officieel heropend. In vijf jaar tijd werd de ‘buurvrouw van het Philips Stadion grondig verbouwd en uitgebreid. Het stadsicoon is nu klaar voor de toekomst en is tevens vereeuwigd in een prachtig boekwerk. PSV Inzake ging er heen, keek, proefde en genoot. De Lichttoren is één van de belangrijkste iconen van de stad, samen met bijvoorbeeld het Evoluon,” aldus Thom Aussems, directeur van Woningcorporatie Stichting Trudo, sinds 2003 eigenaar van het bouwwerk. Het bestaande gebouw van 30.000m is de afgelopen 5,5 jaar herontwikkeld tot een multifunctioneel centrum waar wordt gewerkt, gerecreëerd, gewinkeld en gewoond. Aussems benadrukt de status van het complex. “Het gebouw staat symbool voor de industrialisatie en het stad worden van Eindhoven. Het heeft een duidelijke geschiedkundige en architectonische waarde.” De Lichttoren is al decennialang boegbeeld van het Philips-concern en trots van de stad Eindhoven. Lampenfabriek Het pand dat begon als lampenfabriek, werd tussen 1909 en 1921 stapje voor stapje opgebouwd, uitgebreid en verbouwd tot het karakteristieke gebouw zoals we dat vandaag de dag kennen. Het werd daardoor mede bepalend voor het gezicht van de stad. Met als grote herkenningspunt de zevenhoekige toren, die halverwege de vorige eeuw nog door het leven ging als ‘Philips Lampentoren’. De toren ook waar in die beginjaren de levensduurproeven van de gloeilamp plaatsvonden. journaliste Geesje van Haren maakte samen met fotograaf t Norbert van Onna een boek over de Lichttoren en de herontwikkeling, genaamd ‘Een icoon onthuld’. De afgelopen jaren sprak Van Haren met tal van betrokkenen die elk hun eigen herinneringen hebben aan het complex. “Onder andere met oud-werknemers van Philips, die nog in dit pand hebben gewerkt. Aan de hand van tekeningen en foto’s hebben zij me hun werkplek laten zien en waar ze bijvoorbeeld ’s middags hun lunch aten. Erg leuk om die verhalen te horen.” Toen de fabrieksfunctie verviel, werd de Lichttoren het hoofdkantoor van de Philips licht-divisie. In 1998 gingen de deuren van het kantoor definitief dicht en moest er naar een nieuwe functie worden gezocht voor het rijksmonument. Aussems: “Die nieuwe invulling is ook een symbool voor de transformatie van de stad. Eerst stond de Lichttoren voor de industrialisatie van de stad en nu voor de omslag van industrie naar kennisstad. Dit is het begin van een nieuw tijdperk.” Heropening Twaalf jaar nadat Philips uit het pand vertrok, werd op 23 november 2009 de Lichttoren officieel heropend. Tijd voor een groot feest en tevens het moment waarop het unieke naslagwerk van Van Onna en Van Haren werd gepresenteerd. “Sinds 2005 zijn we al bij het project betrokken, waardoor we het proces in verschillende fases hebben kunnen vastleggen”, aldus Van Haren. “Zo zie je mooi hoe het gebouw steeds verder wordt opgebouwd tot de Lichttoren die het nu is. In het boek komen alle facetten van de Lichttoren en het belang voor de stad Eindhoven, aan de orde.” Met het onthullen van een plaquette werd de nieuwe periode voor de icoon vereeuwigd. Daarbij vielen onder toeziend oog van ruim tweehonderd genodigden, als vanzelfsprekend, lovende woorden. Onder meer van hoofdgast burgemeester Rob van Gijzel, die sprak van ‘ronduit een juweel’ en een ‘aanwinst voor de stad’. Een andere hoofdgast bij de opening was Philips-directeur Harry Hendriks, die sprak over de samensmelting tussen het rijke verleden en de mooie toekomst van de Lichttoren. Geesje van Haren: “Achter de muren van het Philips-gebouw werd altijd hard gewerkt. Mensen hadden tot nu toe geen toe-gang tot deze gebouwen en nu dus wel.” Stichting Trudo is samen met architectenbureau awg architecten uit Antwerpen – onder leiding van architect Jan Verrelst – de afgelopen jaren hard bezig geweest om het complex letterlijk en figuurlijk in een nieuw licht te zetten. Awg architecten won vijf jaar geleden een door Philips uitgeschreven prijsvraag om een nieuwe invulling te bedenken voor de voormalige lampenfabriek. Zonder daarbij overigens afbreuk te doen aan de karakteristieke elementen van de Lichttoren: licht, lucht en ruimte. En dat is gelukt. Thom Aussems spreekt dan ook vol trots over het project. “De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de gemeente Eindhoven hebben heel actief meegedacht bij de transformatie van het gebouw. En terecht. Je moet respect hebben voor het oude, maar het gebouw moet ook de kans krijgen voor nieuwe ontwikkelingen. Om die reden hebben we ook nieuwbouw toegevoegd aan de voorzijde, de Emmasingel en aan het Lichtplein. Daar hebben we steeds een balans in gezocht. De combinatie van oud en nieuw maakt het gebouw sterk. Niet alleen conserveren maar ook verrijken, is dan ook altijd het motto geweest.” Stadsgevoel Iedere Eindhovenaar kent de Lichttoren als baken van de stad. Maar waar staat het pand tegenwoordig voor? Even wat feiten op een rij. Tijdens de herontwikkeling is het gebouw volledig ontmanteld, waarbij de oorspronkelijke constructie van pijlers weer zichtbaar is geworden. De lofts – een multifunctionele woning die doorgaans uit één ruimte bestaat, die de bewoner naar eigen inzicht kan indelen – zijn ruim vier meter hoog en de kavels variëren in grootte van 50m2 tot 220m2. Onder de grond liggen twee verdiepingen met parkeerplaatsen voor 260 auto’s van bewoners en bezoekers van het pand, terwijl op de begane grond commerciële en publieke activiteiten worden ontplooid. Bijvoorbeeld Club Sportive, de Hair + Make-up salon van Rob Peetoom en herenmodezaak H&H. Maar ook Grand Café-Restaurant Usine. “Als je daar binnenkomt, krijg je echt dat stadsgevoel waar we naar zochten. Het is een bepaalde sfeer die je moet kunnen proeven”, aldus Aussems. Het complex biedt daarnaast nog plaats aan ca. 4000m2 kantoor-ruimte en het ICSE duurzaamheid-centrum, dat op de eerste verdieping is gevestigd. De bovenverdiepingen hebben een woonfunctie gekregen. Binnen de kortste keren waren de 117 lofts verkocht. Helemaal bovenin het pand zit ook nog een aantal penthouses. “De woningen variëren in grootte en daardoor krijg je een bijzondere mix van bewoners in de goedkopere en duurdere prijsklasse. Dat was ook één van onze doelstellingen: diversiteit in de bewoning.” Onder de regie van Trudo is het voormalige fabrieksgebouw omgetoverd tot een voorbeeld van modern wonen, zo heeft het ART (woon)hotel zijn intrek in de Lichttoren genomen met ruim tweehonderd kamers. En buiten is ook gezocht naar een nieuwe uitstraling. Aussems: “In overleg met landschapsarchitectenbureau Lubbers hebben we een hoofdstedelijke tuin aangelegd en dat is heel goed geslaagd. Afgelopen zomer werd daar dankzij het mooie weer, ook al flink gebruik gemaakt van het terras van Usine.” ’Een icoon onthuld’ Het hele bouwproces, de nieuwe invulling en de historie: alles is terug te vinden in het indrukwekkende boek ‘Een icoon onthuld’. Burgemeester Van Gijzel en Philips-directeur Hendriks mochten de eerste exemplaren in ontvangst nemen. Stichting Trudo heeft de komst van het boek – dat in beperkte oplage is uitgegeven – geregisseerd zodat er nu zowel in woord als beeld een zo compleet mogelijk boek over de Lichttoren ligt. Journaliste Van Haren: “Het is een naslagwerk van een bijzonder bouwwerk dat ingaat op de architectuur, de historie en vooral op de herontwikkeling van de Lichttoren.” Daarnaast is het een ode aan iedereen die het nieuwe leven van de toren en het complex heeft mogelijk gemaakt. “Het boek is voor een zo breed mogelijk publiek geschreven, zodat het voor iedereen leesbaar en aantrekkelijk is. Laagdrempelig maar wel met veel inhoud. Bij de hoofdstukken architectuur en liet bouwproces gaan we echt de diepte in”, aldus de schrijfster. Het boek staat ook vol met unieke beelden. Van Haren: “Het zijn architectuurfoto’s, maar fotograaf Norbert van Onna houdt zich ook bezig met kunst, dus je ziet meer dan alleen de architectuur terug. Het zijn echte statements.” Het boek neemt de lezer (en kijker) in vier thema’s mee door het heden en verleden: de fabriek, de architectuur, de transformatie en de nieuwe invulling komen allemaal ruim aan bod. “Het is een combinatie geworden van gegevens uit de archieven, aangevuld met informatie uit boeken en veel interviews met betrokkenen zelf”, aldus Van Haren. “Zo heb ik bijvoorbeeld een leuke ronde gemaakt niet de architect. Hij heeft mij hij alle hoeken van het gebouw kunnen vertellen wat de bedoeling is geweest van zijn ontwerp. Maar ook heeft hij zo zijn visie op het project kunnen delen.” ‘Philips-logo’ Hoewel de Lichttoren in zijn nieuwe functies al een tijdje in gebruik is, is met de opening een nieuwe bladzijde omgeslagen in de geschiedenis. Als buurvrouw van het Philips Stadion aan de Mathildelaan, en daarmee ook van PSV, heeft het complex dankzij de herontwikkeling een tweede leven gekregen, zoals het een symbool van licht ook betaamd. Van Haren: “De mensen achter de bedrijven die nu gevestigd zijn in de Lichttoren met wie ik heb gesproken, hebben allemaal hetzelfde doel: van deze plek een levendig stukje Eindhoven maken. Dat wilde eigenaar Trudo ook en dat is denk ik zeker gelukt.” De Lichttoren wordt sinds kort verlicht door middel van LED-verlichting. “We hebben,” weet Aussems, “samen met Philips uitvoerig nagedacht over de verlichting, omdat dit een belangrijk onderdeel is van de identiteit van het pand. Er is een uitvoerig lichtplan gekomen om het gebouw en in het bijzonder het torentje van mooi licht te voorzien.” Daarmee is en blijft de Lichttoren een landmark met herkenbaarheid vanuit de wijde omtrek. Thom Aussems: “Het Philips-logo blijft ook in de nieuwe functie op het gebouw prijken. Het zou niet passend zijn om dat weg te halen of daar iets anders neer te zetten. Dat wilden we zelf niet, maar de oorspronkelijke eigenaar Philips ook niet. En dat Philips zo tevreden is over het nieuwe lichttorencomplex doet mij goed. We hebben het gebouw eigenlijk teruggegeven aan de stad.” Norbert van Onna Norbert van Onna (1955) is vooral bekend als architectuurfotograaf. Hij zit al ruim 25 jaar in het vak en is tevens beeldend kunstenaar. Van Onna is zich na zijn studie aan de Design Academy in Eindhoven gaan richten op het fotograferen van stedelijke landschappen en architectuur. Veelvuldig maakt hij daarbij gebruik van verschillende fototechnieken voor de meest bijzondere lichteffecten. Voor PSV maakte Van Onna al enkele exclusieve reportages van onder andere De Herdgang. Kijk voor meer informatie op www.onna.nl Boek: ‘Een icoon onthuld’ Journaliste Geesje van Haren van VersPers en fotograaf Norbert van Onna hebben niet ‘Een icoon onthuld’ een uniek boekwerk gemaakt over een belangrijk monumentaal bouwwerk met karakter. Dat deden ze aan de hand van een viertal hoofdstukken: macht en katalysator, architectuur en bouwmethodiek, de fabriek en de transformatie. Het boek is gedrukt in full colour, bevat 200 foto’s en telt 224 pagina’s. Bestellen kan via communicatie@trudo.nl ter attentie van Lichttorenboek. De kosten zijn € 80,- inclusief verzendkosten. Oorspronkelijke publicatie: PSV Inzake, februari 2010

  • Fotomoment van het jaar: Cultuurbarbaar

    Met trots kan ik u melden dat ik alweer voor de tweede keer in successie het fotomoment van het jaar heb gekozen. Dat is een hele prestatie omdat ik over het algemeen tradities niet vaker dan een keer uitvoer. Het is zelfs zo erg dat het een traditie is geworden om alles slechts een keer te doen. Maar ik dwaal af. Vorig jaar was de jury, bestaande uit mijzelf, anoniem over de winnaar ‘Mientje loopt’. Dit jaar was de eenkoppige jury een stuk meer verdeeld. Zelfs zo erg, dat een deel van mijzelf heeft besloten om zich te onthouden van stemming. Welk deel dit is geweest laten we in het midden, maar ik kan wel vertellen dat er uiteindelijk toch een winnende foto uit de bus is gekomen. Tromgeroffel. De winnende foto van 2009 heeft de titel ‘cultuurbarbaar’ meegekregen. En is hieronder te zien. De foto is gemaakt in het Louvre te Parijs om 15.48 uur op 29 juli van 2009. Marjolein verveelde zich stierlijk in het museum (de jeugd van tegenwoordig) en had gelukkig het boek ‘Is er leven na Harry Potter’ bij zich. Felicitaties voor de winnaar!

  • Afgezaagd

    Het zijn de eerste woorden van 2010. En meteen al de meest afgezaagde woorden die ik kan bedenken. Kan het begin van een tekst aan het begin van 2010 meer standaard dan zo? Nee. Of ik had de laatste zin weg kunnen laten, maar waarom zou ik. Hij staat er nu toch al. En schrijven is nou eenmaal niet leuk. Net zo min als lezen. De afgelopen uren heb ik besteed aan het ‘updaten’ van mijn website en mijn ogen deden regelmatig pijn bij het teruglezen van de zinnen. Ook al heb ik de meeste verhalen nog maar enkele maanden geleden geschreven, nu al vraag ik me af waarom en wat ik eigenlijk bedoel. En vooral: waarom dan zo slecht geformuleerd? De tijd heelt niet alle wonden. Het doet vervelende dingen, vooral ook met teksten. Ze vergelen, raken gedateerd, worden ingehaald door de werkelijkheid of verkeerd geïnterpreteerd. En nog belangrijker dan de woorden die op worden geschreven zijn de woorden die worden weggelaten. Al dan niet bewust. Misschien zijn teksten in zijn algemeenheid wel bedoeld om verbrand te worden, in de papierversnipperaar te geraken of met de wind meegevoerd te worden naar plekken waar ze nooit gevonden worden. Maar daar houdt het digitale tijdperk geen rekening mee. Alles blijft bewaard, wordt gebackupt en opgeslagen in archieven. Wie heeft het ooit bedacht dat juist teksten vaak overeind blijven? En zijn deze niet vaak een slap aftreksel van wat we werkelijk zijn, voelen en bedoelen? Waarom besteden mensen tientallen euro’s aan boeken die ze één keer lezen om ze vervolgens in een kast neer te zetten, waar ze vervolgens verstoffen. Een tijdje terug las ik een boek van een redacteur van een uitgeverij, waarin tips werden gegeven om je boek gepubliceerd te krijgen. Het kwam er op neer dat je het schrijven van boeken beter kunt laten. Je bent toch nooit goed genoeg. Of je wordt niet begrepen. En als je al talent met een goed verhaal en een leuke tekstbehandeling weet te combineren kan je je maar het beste overgeven aan de redacteuren van de uitgever. Want die weten wat de mensen willen. Dat is zo, want dat zeggen ze zelf. Zo worden de eigenwijzen en originelen netjes afgewimpeld om ruimte te maken voor de eenheidsworsten en de ‘schrijvers voor het grote publiek’. We Kluun-en er lustig op los. De Ver-EndeMol-isering van de samenleving stopt niet bij de televisie, maar is in schrijversland natuurlijk net zo goed aanwezig. Ik heb het boek van de redacteur uitgelezen, weggelegd en teruggebracht naar de bibliotheek. Sommige dingen zijn misschien wel waar. Maar moet alles wat waar is worden opgeschreven? Moet alles wat gezegd mag worden, ook daadwerkelijk uitgesproken? Ach, als de schrijver er maar een leuk zakcentje aan overhoudt. Of een aai over zijn bol. Goed gedaan knul. Ook jouw boek staat nu te verstoffen in een zaaltje vol boeken.

  • Het moment van…Jurrie Koolhof

    WIE? JURRIE KOOLHOF, PSV’ER VAN 1982 TOT 1987 WELK MOMENT? DE BIJNA-GOAL TEGEN HELMOND SPORT Het is 5 februari 1983 als de competitiewedstrijd PSV – Helmond Sport op het programma staat. Een derby, dat wel. PSV wint ‘gewoon’ met 3-1, maar het werd vooral de wedstrijd van de ‘modder-bal’ van spits Jurrie Koolhof. “Het was een normale competitiewedstrijd”, blikt Jurrie Koolhof, tegenwoordig scout voor FC Groningen, terug op het winterse duel. “De wedstrijd was al begonnen toen het ging sneeuwen, waardoor het veld slechter en slechter werd.” PSV had de touwtjes ondanks de zware omstandigheden stevig in handen en liep, mede dankzij een goal van Koolhof, uit naar een comfortabele 2-0 voorsprong. Vijftien centimeter “Toen kwam er een mooie steekpass van René van de Kerkhof. Ik schiet, de bal gaat door de benen van de keeper (Otto Versfeld, red.), en verdwijnt richting de goal.” Samen met zijn teamgenoten viert de spits alvast een feestje bij de zijlijn. “Maar vijftien centimeter voor de doellijn bleef de bal tot ieders verbazing dood liggen in de modder.” Op dat moment was de verwarring compleet. “Teamgenoten kwamen op me af om het doelpunt te vieren en de scheidsrechter floot af, omdat hij dacht dat er gescoord werd. In de chaos gaf hij Helmond zelfs een vrije trap. Ik besefte het ook niet goed, tot iemand me er op wees dat de bal niet over de lijn geweest was.” Youtube Ondanks de hilariteit rondom de bijna-treffer was er destijds weinig aandacht voor het incident. “Dat kwam eigenlijk veel later pas toen het moment in blooperfilmpjes verscheen. Met de opkomst van internet duikt het filmpje ook steeds weer op. Mijn zoon heeft het laatst tevoorschijn gehaald op YouTube. Ik kan er wel om lachen.” Achteraf is Koolhof zelfs blij dal de bal er niet in ging. “Dit zijn toch de mooie momenten in de sport. Bovendien wonnen we de wedstrijd, met 3-1. Ik heb veel gescoord in mijn carrière maar dit zijn toch momenten die blijven hangen. Het filmpje heeft zelfs een presentatie ter promotie van kunstgras gehaald.” Oorspronkelijke publicatie: PSV Inside, december 2009

  • Gelukkig hebben ze weer wat om over te klagen

    DEN BOSCH – Hostels en Den Bosch lijken tot nu toe niet geboren voor een goed huwelijk. Solidariteit is ver te zoeken in de Brabantse hoofdstad, waar klagen nog schaamteloos gebeurt. Het zal niemand in de omgeving van Den Bosch ontgaan zijn de afgelopen tijd: het woord ‘hostel’ hangt weer in de lucht. En dat heeft minder met vakantie te maken dan het klinkt, want de gemeente opent deze hostels om daarin dakloze verslaafden op te vangen. Dit zou de overlast voor de stad moeten verminderen, maar de stad stribbelt tegen. Nog geen anderhalf jaar geleden ging daarom een potentieel hostelpand namelijk op mysterieuze wijze in vlammen op. Dader nooit gevonden. En nu, nu er twee nieuwe locaties zijn aangewezen, is de stad opnieuw in paniek. Want brave huisvadertjes en moedertjes zien ineens pal naast hun woning een ‘junkhostel’ verrijzen en dat is wel even schrikken. Het knappe is dat deze hardwerkende duizend in een dozijn doorzonwoningmensen het ook nog doen voorkomen alsof ze niets tegen de opvang hebben. Alleen niet in mijn achtertuin. Of zoals ze het letterlijk noemen: ‘Hostels zijn oke. In woonwijken nee’. Eigenlijk bedoelen ze: Hostels oke, in mijn woonwijk nee, want als de hostel twee kilometer verderop had gestaan had onze brave Jan waarschijnlijk zijn schouders opgehaald. Maar wat is dat toch, die grenzeloze onverdraagzaamheid in deze stad? Als ik goed ben geïnformeerd (en dat ben ik niet) dan zijn er bepaalde wijken in de stad waar er meer mensen zijn mét een wietplantage op zolder plus dito handeltje, dan zonder. Als we in Amsterdam komen vinden we alles prachtig. Maar als er op een geschikte plek, waar lang naar is gezocht, onder begeleiding een aantal junks van de straat wordt gehouden, is de wereld te klein. Men is bang voor overlast en vreest dat de kinderen niet meer op straat kunnen spelen. Gezien alle aandacht die er de laatste jaren voor de hostels is, en de beloofde veiligheid, ben ik eerder bang dat de straten rondom deze hostels straks de veiligste en duurst beveiligde straten van Nederland gaan worden. Zo zie je maar, dat klagen vaak wat oplevert. En dat zorgt er weer voor dat we met z’n allen nog meer gaan klagen. Als ik mezelf als uitgangspunt neem, dan ben ik allang blij dat ik ergens woon. Dat ik een dak boven m’n hoofd heb en de verwarming aan kan zetten als het koud is. Het is vervelend dat ik vijf minuten bezig ben om mijn fiets uit het hok te krijgen, dat ik mijn huis moet delen met andere mensen en dat ik uitzicht heb op de keuken van de buren. Maar leven is soms ook toegeven. Dat er nu zo’n heisa wordt gemaakt om een paar hostels, wil eigenlijk niet meer zeggen dan dat we met z’n allen te weinig andere problemen hebben. De bewoners rondom de nieuwe hostels hebben voorlopig in ieder geval iets om over te klagen. Heerlijk moet dat zijn.

  • Prachtig, dat het nog kan

    De spanning die rond Prinsjesdag heerst is ronduit ontroerend. En eerlijk is eerlijk: ook een beetje zielig. Niet alleen de mensen die ’s ochtends om acht uur al in een oranje trui bij een dranghek staan omdat er om één uur ’s middags een voertuig langs komt rijden met een bejaarde vrouw er in zijn zielig. Nee, veel zieliger zijn al die hoge politie- en beveiligingsmensen die het allemaal zo goed onder controle hebben, zeggen ze. Trots. En wat moet je ook anders. Natuurlijk hebben ze alles onder controle, want waar er geen gevaar dreigt, is het gemakkelijk om de situatie onder controle te houden. Er zijn sinds Koninginnedag strengere maatregelen in de hoop dat het helpt om zo’n drama als die dag te voorkomen. Een hoge politieman met een snor dacht het ook echt. En hij zei het zelfs hardop. Je kan niet alles voorkomen, maar sommige gekken werden hierdoor wel tegengehouden. Aandoenlijk, vooral als ‘ie het ook echt meent. In werkelijkheid gaat het natuurlijk om de beeldvorming. Ze kunnen laten zien dat ze er alles aan gedaan hebben. Zelfs als het misgaat, en dat mag best wat kosten. En waarschijnlijk gaat het goed en dan is dat uiteraard allemaal dankzij de perfecte beveiliging. Wat hebben we toch veel geleerd van het Koninginnedag-drama zeggen we dan. Dat we nu belachelijk veel geld aan het uitgeven zijn voor dreigingen die helemaal niet reëel zijn, lijkt niemand wat te kunnen schelen. De veiligheid van die ene bejaarde is belangrijker dan het kostenplaatje zal de politiechef met de snor zeggen. Vele mensen zullen het met hem eens zijn. En dan vooral de mensen die om acht uur al met zo’n lullig vlaggetje bij de dranghekken staan. Nee, het is allemaal zo goed geregeld dit jaar, zullen ze zeggen als ze worden geïnterviewd door ‘Hart van Nederland’. ‘Toch mooi dat het nog kan, zo’n rijtoer’, zal de ander toevoegen. Het is prachtig. Anno 2009 kunnen wij een bejaarde vrouw, onder begeleiding van een miljoenen beveiliging, in een koets door de stad vervoeren. Nee, dat is niet cynisch, het is prachtig dat dat kan in Nederland. En het is absoluut geen zielige bedoening.

  • Het moment van…Willy van de Kerkhof

    WIE? WILLY VAN DE KERKHOF, PSV’ER VAN 1973 TOT 1988 WELK MOMENT? ZIJN AFSCHEIDSWEDSTRIJD BIJ PSV WANNEER? 28 SEPTEMBER 1988 We gaan terug naar 28 september 1988, de dag van de afscheidswedstrijd van Willy van de Kerkhof. Hij was de eerste van slechts drie PSV’ers die zo’n mooi eerbetoon kregen. PSV nam het op die woensdag op tegen een Europese selectie, met daarin onder anderen Jean-Marie Pfaff, Wlodi Smolarek, Oleg Blochine en zijn tweelingbroer René. “Het was een geweldige happening”, blikt Willy trots terug op zijn afscheid. Voor 15.000 toeschouwers won Willy met PSV met 4-2, dankzij twee doelpunten van Wim Kieft en goals van Hans Gillhaus en Frank Berghuis. Nooit aan gedacht Dat hij een afscheidswedstrijd zou krijgen, kwam voor de stofzuiger zelf als een verrassing. “Ik heb er nooit aan gedacht, maar het bestuur vond dat ik dit verdiende en ik was meteen enthousiast. Niet iedere voetballer krijgt zo’n afscheid.” Na hem waren het alleen nog Hans van Breukelen (in 1994) en Phillip Cocu (2009) die op eenzelfde manier werden uitgezwaaid. “Het is een geweldige eer, dat je als eerste pSV’er een afscheidswedstrijd krijgt, waarbij er dan ook nog zoveel buitenlandse spelers komen. Mijn broer regelde het allemaal. Ik mocht een lijstje inleveren met wie ik graag te gast wilde hebben.” “Ik heb afscheid kunnen nemen van het voetbal en iedereen kunnen bedanken voor de steun tijdens mijn carrière.” Het moeilijkste was toen al achter de rug. “Het verlaten van het veld voor de laatste keer, was toch wel het incest emotionele moment. Ik kreeg een groot applaus. Je weet dat je daar afscheid van moet nemen, maar gelukkig heb ik er het laatste jaar een beetje naar toe kunnen leven. We wonnen in 1988 alles en het werd het mooiste jaar uit mijn carrière. De afscheidswedstrijd is echt een hoogtepunt in mijn carrière, na vijftien geweldige jaren bij PSV.” Oorspronkelijke publicatie: PSV Inside, september 2009

  • Alle meisjes van dertien de zee op

    Laat dat kind toch varen. Het is schijnbaar nog altijd komkommertijd, want de kranten en blogs staan vol met het meisje dat de wereld rond wil zeilen. Dan heet je dus Laura Dekker (13) en zijn we aanbeland in augustus 2009, Wijk bij Duurstede. Meisje wil dus de wereld rond en de ouders willen ook dat ze de wereld rond gaat. Lekker rustig met het avondeten, zullen ze wel denken. Ik zal haar ook niet missen en ik denk vele mensen met mij niet. Geen problemen dus, zou je zeggen, maar Nederland ziet bezwaren. Laura moet namelijk gewoon, net als ieder ander meisje van dertien, naar school, want dat zijn de regels. Grappig is ook dat het meisje ineens drie nationaliteiten blijkt te hebben. Nou ken ik naar mijn weten niemand die dat heeft, maar Laura toevallig wel. Als het varen dus niet mag van Nederland, dan maar geen Nederlander meer zijn. Simpel toch? En al begrijp ik niet waarom je de wereld rond zou willen zeilen, en al helemaal niet waarom haar ouders het een goed plan vinden, ik zou zeggen: vooral doen. Sterker nog, de hele discussie toont ook wel een beetje het failliet van de Nederlandse samenleving aan. We kunnen alleen nog maar volgens de regeltjes, en alles wat daar van afwijkt is sowieso fout. De vraag is dus, moet je – zelfs als je 13 jaar bent – je dromen kunnen najagen. Of moet je wachten tot je 18 jaar bent en dus oud genoeg om zo dom te doen als je zelf maar wilt. De vraag is ook: waarom is de vrijheid tot het doen van domme dingen eigenlijk beperkt tot volwassenen? Is dat arrogantie? Is dat misplaatste betutteling? Is het misschien niet misplaatst en moeten we meisjes van 13 jaar inderdaad opsluiten in de schoolbanken van Wijk bij Duurstede? Zijn de ouders onverantwoordelijke mensen omdat ze het zeilplan van hun dochter steunen? Een of andere zeiler pleitte er gisteren voor om unieke talenten meer vrijheid te geven om daar wat mee te kunnen doen. Iets met kop en boven het maaiveld uitsteken, zei ‘ie. Fout! Ik zeg: stuur alle meisjes van 13 jaar die dat willen de zee op. Talent of niet. Of de woestijn in, als dat hun droom is en de ouders het er mee eens zijn. Stuur ze het bos in, als ze daar al van dromen sinds de kleuterschool. En laat ze in een vooral in een eenmotorig vliegtuig de oceaan oversteken als ze daar gelukkig van worden. Laat ze lekker hun huiswerk meenemen. De vraag is echter wie er meer te leren hebben: de meisjes van 13 jaar of de mensen die regels maken en naleven.

  • Gezelligheid kent geen tijd

    Delfzijl vindt zichzelf gezellig. Dat staat tenminste op een spandoek als je de stad binnenloopt vanaf het station. ‘Welkom in gezellig Delfzijl’, is dus het eerste wat je ziet als je DelfSail bezoekt met de trein. Daar is heus weken over nagedacht en nee, dat is helemaal niet verkeerd. De overige 360 dagen van het jaar is Delfzijl namelijk niet gezellig en alle jaren dat er geen grote boten de haven binnenvaren ook niet, dus dan mag je dat best over jezelf zeggen. Soms. Druk is het in ieder geval wel. Al is dat natuurlijk ook maar relatief. Voor Delfzijl begrippen is het in ieder geval ‘gezellig’ druk en is er voor de bezoeker genoeg te zien en te horen. Als je met de auto komt is DelfSail overigens iets minder gezellig. Om je auto op een stukje aarde in de buurt van het botenfestijn wilt stallen voor een paar uurtjes, kost je dat tien euro. Het zal wel ontmoedigingsbeleid zijn, maar gezellig is anders. Ook de pendelbussen van en naar de parkeerplaatsen zien er niet echt gezellig uit. Ze zijn stampvol en de rij om überhaupt in zo’n bus te komen is lang. Nee, volgens de mensen van de organisatie, en die kunnen het weten, is het veel gezelliger om met de trein of met de bus te komen. Er worden dan ook gezellig veel treinen ingezet om alle belangstellenden te kunnen vervoeren en tevreden te houden zodat het ook gezellig blijft. Om alle drukte te ontlopen hebben wij ook maar de trein genomen en tot onze verbazing is er plek zat. Misschien zijn we de drukte vóór, of juist na, maar zitplaatsen genoeg dus als we in Bedum de trein in stappen. Terwijl de groene velden langs ons trekken vraag ik me bijna af of we wel in de goede trein zitten, want het ik had op z’n minst verwacht dat we in de bagagerekken moesten gaan liggen om de trein in te komen. Eenmaal in Delfzijl aangekomen zien en horen we dus veel. Zeker vergeleken met al die andere dagen dat het dus niet gezellig is in de stad. En ik kan het weten want dit is alweer de derde keer dat ik er ben dit jaar. Op de hoek van de straat staat een geblondeerde veertiger te playbacken voor een groepje uitgezakte vrouwelijke vijftigers. Om de vijf meter verkoopt het ‘IJsboeke’ ijs en even verderop houdt de plaatselijke winkelier een DelfSale. Her en der staan kermisattracties opgesteld en een Duitser verkoopt stofzuigers. Althans, dat probeert ‘ie. Het moet gezegd: de boten liggen er prachtig bij en een tochtje over de haven doe je niet zomaar even, dat is nog een hele wandeling. Overal lopen mensen met zeemanspetten op en de politie knijpt her en der een oogje dicht als niet alles volgens de regels gaat. Het moet namelijk wel gezellig blijven. Als we bij een groot podium aankomen staat een mij onbekende artiest mee te blèren met liedjes van B- en C-artiesten. Wanneer het publiek niet bepaald enthousiast reageert op het gezang, geeft de beste man de liedjes de schuld en hij vertelt erbij dat zijn ‘optreden’ er bijna op zit. Dat lijkt mij voor iedereen ook beter en gezelliger. Hopelijk voor hem was dit zijn laatste optreden. Later op de dag krijgt het publiek in ieder geval ook nog een BZN-coverband te zien. Wat wil je nog meer? Wij zijn dan echter al weg. Gezellig met de trein terug.

  • Beknopt, maar zeer subtiel en raak

    Het is een vrij nieuwe trein, waar je altijd veel te lang in zit om vervolgens aan te komen in een plaats waar je toch niet wilt zijn. Nou valt dat laatste mee dit keer, de bestemming is Groningen. De stemming in de coupe is ronduit gespannen omdat enkele dames vinden dat ‘stilte’ niet voor hen geldt in de stiltecoupé. Het woord tuttebel valt zelfs even, maar doemt ook langzaam weer weg. Op schoot ligt het boek van Martin Bril, Gloriedagen. Omdat sommige verhalen ronduit vervelend zijn, ligt het nu met de paarse kaft naar boven. Gelukkig staat er geen foto op de achterflap. Wie dat ooit bedacht heeft moet afgeschoten worden. Aan het einde van een film krijg je toch ook geen foto in beeld van de regisseur? Het leidt alleen maar af zo’n foto en het voegt niets toe aan het boek, als het goed is. In de krant ook zoiets. Krijg je bij een artikel een foto van Jan Huppel. Alsof het de inhoud meer waarde geeft. Wat ook zo gênant is, dat is zo’n recensie-tekst op een boek. Dat heeft dit boek dan weer wel. Lijkt me sterk dat dit een idee was van Martin zelf, maar als schrijver heb je waarschijnlijk niet zoveel te zeggen over die dingen. Volgens de verkoopjongens doet een boek het beter als er achtop staat hoe goed het is. ‘Beknopt, maar zeer subtiel en raak, en geestig bovendien’, zegt Trouw. Het is nietszeggend natuurlijk, maar positief. Leuker zou het zijn als op de achterflap de meest negatieve tekst-recensies zouden staan. ‘Niet om door te komen zo saai’, aldus De Telegraaf. Ja, dat lijkt mij wel wat voor mijn boek.

  • Zonder scooter op de Eiffeltoren

    PARIJS – Vijf dagen lang hebben we als lemmings alle toeristische trekpleisters van Parijs bezocht en op Kasatari.tk vindt u bij deze de eerste onderzoeksresultaten. Waar moet je beginnen als we het fenomeen Fransman gaan beoordelen? Zouden ze zichzelf ‘normaal’ vinden in de manier waarop wij onszelf als maatstaaf nemen? Of nemen ze zichzelf ook totaal niet serieus? De Fransman hangt in ieder geval van clichés aan elkaar. Als je denkt dat Fransen alleen in films langs de Seine zitten met een zelf meegenomen fles wijn en dito blokjes kaas, heb je het mis. Ook doen ze er totaal niet moeilijk over om met een stokbrood over straat te lopen. Onder de arm nog wel! Nee, dat zie ik ons toch nog niet zo snel doen, met een molen of klompen onder de arm over de Dam paraderen. Ze hebben soms ook wel last van rare regeltjes. Ik vraag me af of ze zelf wel snappen waarom ze bepaalde regels hebben. Het fenomeen ‘rood stoplicht’ betekent bijvoorbeeld niet veel. En ook metropoortjes worden massaal voorbij gelopen, zonder kaartje, zonder dat iemand er om maalt. De raarste verbodsbordjes hangen door heel de hoofdstad Parijs. Wist u bijvoorbeeld dat het verboden is om met je scooter de Eiffeltoren te beklimmen? Er zijn blijkbaar in het verleden mensen geweest die dit geprobeerd hebben en bij de ingang zijn tegengehouden. ‘Ja maar er hangt toch nergens een bordje dat dit niet mag?’, vroeg ‘ie? En nu hangt er dus een bordje dat het niet mag. Ook snap ik nog altijd niet waarom je op de Montparnasse Toren geen helm mag dragen. Misschien zijn de Fransen bang dat mensen met een helm op, grotere kanshebbers zijn om van de hoge toren af te springen. Dat levert natuurlijk rotzooi op, zo’n springende toerist, dus eigenlijk een hele logische maatregel, toch? Overigens zijn niet alleen de Fransen soms vreemd bezig. Ook wij, toeristen, klooien vaak maar wat aan. Zelf moest ik wel gniffelen om een jong Nederlands stelletje dat bij de Montparnasse Toren de metro uitstapt, de twee elkaar aankijken en de jongen zegt: ‘waar zijn die schilderijtjes nou?’, om er vervolgens achter te komen dat hij niet in de schilderswijk Montmartre is. Wat ook een groot raadsel is is de al eerder genoemde Eiffeltoren. De ophef over dit kolossale bouwwerk midden in de stad is groot, maar waarom eigenlijk? Moeten we niet objectief vaststellen dat ‘ie behalve heel erg groot, eigenlijk ook gewoon erg lelijk is? Of maakt dat niet zoveel uit voor een trekpleister? Wel positief is natuurlijk het uitzicht dat je hebt over de stad, maar om daarvoor nu vijf uur in een rij met Japanners te gaan staan om de lift naar boven te kunnen nemen… Als je de trap gebruikt kan je overigens zo doorlopen en dat hebben we dan ook maar gedaan. En dus kan ik nu ook zeggen dat ik op dat lelijke ding heb gestaan. Wel zonde van al die mooie foto’s van Parijs, die worden ontsiert door dat stuk schroot dat ze honderd jaar geleden vergeten zijn te slopen natuurlijk. Vielen er verder nog zaken op in Parijs? Bijna alle ‘mindere baantjes’ worden bezet door donkere mensen en vrijwel geen enkele hoge functie wordt niet bekleed door een blanke. Ook zijn er duidelijk twee soorten Parijsenaars: aardige, behulpzame mensen en chagrijnige, onbehulpzame dodo’s. Over de prijzen die je in deze stad moet betalen als toerist, kan je discussiëren. Eerlijk gezegd vond ik de meeste bedragen wel meevallen. Alleen de Montparnasse Toren met een lift bezoeken voor bijna elf euro p.p. vonden we toch iets te gortig. Net als de 8 euro 80 voor een biertje die we hebben betaald, in een verder overigens erg leuk, sfeervol en goedkoop restaurant. Valt er na vijf dagen Parijs iets zinnigs te zeggen over deze stad en haar inwoners? Eigenlijk niet natuurlijk. Parijsenaars zijn soms net mensen en hebben zo hun eigen gebruiken. Omdat we onze eigen eigenaardigheden niet meer zien, doordat de meeste mensen om ons heen dezelfde rare dingen doen, is het leuk om ons af en toe te vergapen aan de vreemde trekjes uit een ander land. De vijf dagen zijn op deze manier zo voorbij gevlogen. En mag ik het nu zeggen? Ja ik mag het nu zeggen: Parijs is nog ver.

  • Voedingsbodem

    Ik weet nog dat ik verhalen schreef alsof het niets was. Achter onze eerste Personal Computer, met Windows 3.1 en WP 5.0 kon ik mezelf uren lang verliezen in de witte woorden op die gifblauwe achtergrond. Het waren makkelijke jaren en op woorden hoefde ik dan ook niet lang te wachten. Als ik ging typen wist ik meestal toch al wel wat er kwam. Het verhaal zat al in mijn hoofd of was toch in ieder geval niet lang onderweg naar mijn vingers en vervolgens het toetsenbord. Het leek allemaal zo eenvoudig. Waarschijnlijk ook daarom had ik al vroeg in mijn hoofd dat het toch wel machtig mooi moest zijn om hiermee je geld te kunnen verdienen en je dagen te mogen vullen. Schrijven was niet alleen leuk, maar ging me in die dagen dus gemakkelijk af. Maar aan mijn schrijfperiode kwam een onherroepelijk einde. Ik weet uiteraard niet meer wanneer het is geweest, maar ergens midden jaren negentig vervlakte de interesse. Er kwam ook steeds meer concurrentie van ander tijdverdrijf. Eerst waren daar de computerspelletjes. Spelletjes waren er altijd al geweest, maar we moesten het lang doen met Rambo, Simcity, Outrun, honkballen en Sokoban. Sommige spelletjes waren zelfs nog in zwart-wit en we vonden het al heel wat als een spel zestien (!) kleuren had. Natuurlijk hadden de spellen ook onze aandacht, maar schrijven was een geduchte concurrent. Je kon er zoveel meer kanten mee op. De weg bij Outrun konden we inmiddels bijna blind vinden. Met de jaren werden ook de computerspellen interessanter. Met Stunts gingen we eigen racebanen bouwen, met Fifa speelden we hele voetbalcompetities na en met Cartoons maakten we onze eigen tekenfilms. Ook vond ik Word maar een slap aftreksel van WordPerfect 5.0 en ondanks dat ik alles heb geprobeerd, tot en met het blauw maken van de achtergrond, het is en blijft een vervelend programma. Al kan ik moeilijk uitleggen waarom. Waarom vind je het ene gebouw mooi en het andere niet? Waarom is het ene feestje wel leuk en het andere niet? Het is vaak niet eens uit te leggen. Dit alles zorgde ervoor dat ik steeds minder vaak WP opstartte en dat ik dus ook steeds minder verhalen ging bedenken om op te schrijven. De absolute genadeklap moet zo rond 1999 zijn gekomen. Ergens in die tijd kregen we onze eerste internetaansluiting. Je moest nog echt inbellen, wat gepaard ging met veel lawaai en ook nog eens lang duurde. Websites bekijken vroeg geduld, en dat hadden we, want we wisten niet beter. We waren allang blij dat we erbij hoorden, al kenden we de mogelijkheden van het internet nog nauwelijks. Een mp3’tje downloaden kostte al gouw enkele uren en op een muziekforum spraken we over popmuziek en quaisi-rock. Aan mijn verhalen dacht ik eigenlijk nooit meer en ook mijn studiekeuzes werkten wat dat betreft niet mee. Bovendien bleek al snel op de middelbare school dat mijn Nederlands abominabel slecht was. Ik zag het verschil tussen een d en een t niet, en het interesseerde me nog veel minder. Tijdens de lessen zat ik zo stil als het maar kon in de klas, in de hoop dat ik geen beurt kreeg. Als ik dan toch werd aangewezen om een antwoord te geven moest ik altijd gokken en vaak gokte ik verkeerd. Toen weer een paar jaar later de interesse in het schrijven terug kwam, moest er veel worden ingehaald. Het grootste deel van de inspiratie was verdwenen en kwam naar het zich liet aanzien ook niet terug. Om tot woorden, zinnen en vervolgens teksten te komen had ik veel input nodig, en dat maakt nou juist niet creatief. Het leverde frustraties op, want journalistieke teksten schrijven is leuk tot op bepaalde hoogte, maar uiteindelijk toch slechts het ‘knechtenwerk’. Nee het echte schrijven is voorbehouden aan de romancier, de columnist of desnoods de toneelschrijver. Een interview houden en uitschrijven is eenvoudig. Je schrijft gewoon op wat er is gebeurd, of althans: zoals jij gezien hebt dat het is gebeurd. Maar een verhaal verzinnen begint ergens anders. Het liefst met een lege pagina, zonder internet of computerspel. Als het even kan zonder te hoeven nadenken over d’s en t’s. De komende dagen ben ik met vakantie, maar vooral ook verstoken van internet en televisie en dus van de input. Als dat geen voedingsbodem is voor nieuwe verhalen, wat is het dan wel?

  • Blaren, kilometers en bier in plastic bekertjes

    NIJMEGEN – Voor wie hem niet kan of wil lopen is een middagje kijken naar de vierdaagse een goed alternatief om de sfeer te proeven. Al jaren doen mensen om mij heen mee aan de vierdaagse van Nijmegen, mijn familie komt er zo ongeveer vandaan. Mijn opa woont zelfs aan de route en in juli gaat het dan ook veel over blaren, kilometers en Fons de Poel. Net zo vaak is mij al gevraagd waarom ik zelf niet meeloop en het antwoord is simpel: fysiek onmogelijk. En dat is wel even slikken als je hoort dat de oudste deelnemer tweeënnegentig jaar is, maar als ik vijftig kilometer ga lopen gaan mijn knieën en wellicht enkels en heupen heftig protesteren. Maar kijken naar de vierdaagse kan ik wel. Althans, dat blijkt dus ook nog moeilijker dan gedacht. Jaren geleden zaten (het grootste deel van de dag moesten we staan want er waren maar twee zitplaatsen voor een stuk of acht personen) we ook langs de kant van de weg tijdens de intocht van de vierdaagse, vlakbij Nijmegen. We hadden drinken en eten en ‘gezellige’ muziek op de achtergrond, en dus twee stoelen, maar ik heb zelden zo’n zware middag gehad als toen. Probeer maar eens uren lang naar een weg vol mensen te staren op zoek naar bekenden. En maar klappen. Dit was voor het tijdperk van de mobiele telefoon. Uiteindelijk hebben we wonder boven wonder iedereen zelfs nog gezien; mijn tante had bloemen mee voor de ‘helden’. Dat is inmiddels jaren geleden, en dit keer ging ik een eigen poging wagen. Na een goed en stevig ontbijt bij de McDonalds tussen Malden en Nijmegen stonden we vol goede moed langs de kant van de weg, op een overzichtelijk punt. Om de kans nog groter te maken dat we bekenden zouden zien, hebben we onze exacte locatie doorgegeven, met herkenningspunten en al. We waren tot op de meter te traceren, maar waar we ook keken: geen lopers. Ja, we zagen wel bekenden, maar niet de mensen die we hadden ge sms’t en ja we zagen wel lopers, maar niet goede. Een paar minuten nadat ze waarschijnlijk voorbij zijn gelopen ging de telefoon: gemist, ze waren al honderden meters verder. In de volle zon hebben we vervolgens onze eigen eendaagse gelopen, want vanaf waar wij stonden was het nog wel een uurtje lopen naar de finish. Op weg naar de feesten in de stad. En langs de kant van de weg lopen is op sommige plaatsen nauwelijks te doen door de drukte, waar mensen bij elkaar klonteren langs geïmproviseerde bierstandjes. Maar over de weg lopen tussen allemaal mensen die al vier dagen afzien voelt ongepast. Helemaal leuk werd het toen het begon te regen, kijkhard regenen. Nog altijd niet heel erg: het was lekker verfrissend, maar er zijn altijd mensen (en het zal je verbazen hoeveel!) die het normaal vinden om in een volle mensenmenigte een paraplu op te steken, zonder daarbij op een oog meer of minder te letten. De middag verregende verder, en uiteindelijk belanden we – via de buitenpodia in het Valkhof en een ritje in het reuzenrad aan de Waal – in een café/ restaurant midden in de stad. Omdat beneden alle tafels gereserveerd zijn worden we naar boven geleid door een moeilijk kijkend blond meisje. Een halve liter bier bestellen blijkt op zo’n dag niet mogelijk te zijn, bovendien krijgen we het drinken uit plastic bekertjes en is een cappuccino bestellen helaas niet mogelijk boven (als we bijna weggaan zie ik dat dit voor andere tafels boven schijnbaar niet geldt). De prijzen zijn gelukkig wel hetzelfde als anders. En als het eten op is, is het wel eindelijk droog. Uitgeput van de vele kilometers lopen struinen we richting het station. Een paar uur eerder dan voorzien. Misschien volgend jaar maar weer een poging wagen.

  • Afscheid Phillip met een goed doel en een sigaretje

    EINDHOVEN – Phillip Cocu nam gisteren afscheid van het publiek in Eindhoven. PSV won de afscheidswedstrijd van een elftal met mooie namen uit het verleden. Vorig jaar kwam ik op de dag waarop de PSV fandag gehouden werd, terug van vakantie. Het busje waarmee we in Oostenrijk en Zwitserland waren geweest begaf het in de buurt van Eindhoven, zodat we daar naar een garage werden gebracht. De sleepwagen werd bestuurd door een stevige Brabander en PSV-supporter. Aan zijn achteruitkijkspiegel hing een PSV-vaantje, maar naar de fandag was hij niet geweest. Het enige wat wij nog meekregen was wat nadrukte in de stad en vertrapte vlaggetjes op de straten. Gisteren was er opnieuw een fandag, maar ook nu kwamen we de stad pas binnen toen de grote drukte voorbij was. Op een podium naast het stadion werden de spelers voorgesteld, maar dat hebben we maar even overgeslagen. Wel hadden we kaarten voor de afscheidswedstrijd van PSV-icoon Phillip Cocu, die overigens al meer dan een jaar niet meer voetbalt. In het team van de Eindhovenaar speelden onder meer Dennis Bergkamp, Patrick Kluivert, Edgar Davids, Jaap Stam, Frank de Boer, Arthur Numan, Ronald Waterreus, Marc Overmars en ga zo maar door. Zegmaar het Nederlands Elftal van een jaar of tien geleden. De opbrengst van de wedstrijd was gedeeltelijk bestemd voor het Astma-fonds. Speciaal voor deze gelegenheid had Cocu enkele boodschappen ingesproken, waarin aandacht werd gevraagd voor mensen met ademhalingsproblemen. Nog tijdens het bericht steken tenminste drie mensen naast mij op de tribune een sigaret op. Blijkbaar zorgt de aandacht voor frisse lucht voor een drang naar nicotine. Dat alles overigens in een volle zon, want vanuit het Philips Stadion was nauwelijks een wolkje in de lucht te zien. Op het veld werd er dan ook mooi-weer-voetbal gespeeld. Met name in de eerste helft. Luis Figo tekende knap voor 0-1, waarna met name Toivonen en Afellay enkele grote kansen om zeep hielpen. PSV wist uiteindelijk toch uit te lopen naar een ruime en verdiende 5-1 overwinning (en mooie doelpunten van Amrabat, Afellay, Koevermans en Lazovic). Cocu bedankte iedereen honderd keer, werd emotioneel en de supporters bleven achter met de vraagtekens. Hoe ver is dit PSV en hoe staat de club er op in vergelijking met de concurrentie. En de bijkomende vraag is dit jaar: wie is de concurrentie? AZ en Ajax? Of toch ook clubs als Heerenveen, Twente en Feyenoord? Tussen de Toivonen-shirtjes baan ik mij een weg terug naar het station. We zullen het weten over een maandje of tien.

  • Twitter
  • Instagram

©2023 door kasatari.wix.com . Deze tekst is niet live geschreven. 

bottom of page